abominabel
Nederlands
Woordafbreking
- abo·mi·na·bel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘afschuwelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1301 [1]
- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | abominabel | abominabeler | abominabelst |
verbogen | abominabele | abominabelere | abominabelste |
partitief | abominabels | abominabelers | - |
Bijwoord
en
Bijvoeglijk naamwoord
abominabel
- bijzonder slecht.
Vertalingen
bijzonder slecht
Gangbaarheid
- Het woord abominabel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'abominabel' herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.