aartsdomoor
Nederlands
Woordafbreking
- aarts·dom·oor
Zelfstandig naamwoord
aartsdomoor m/v
- (pejoratief) iemand die nooit iets begrijpt
- „Weet u wel zeker, dat u het daar had weggestopt?" „Of ik dat zeker weet? Nou — je bent me een dwaas kind! Even zeker, als dat jij een aartsdomoor bent!" [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'aartsdomoor' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- Linarés, L.M. "De andere Vrouw" in: Friese Koerier jrg. 13 nr. 291 (28 augustus 1958); p. 2 kol. 3; geraadpleegd 2018-01-25
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.