aanhechting
Nederlands
Woordafbreking
- aan·hech·ting
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aanhechten met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanhechting | aanhechtingen |
verkleinwoord | aanhechtinkje | aanhechtinkjes |
Zelfstandig naamwoord
aanhechting v
- het aanhechten
- De aanhechting van een nieuwe wandbekleding.
- plaats waar aangehecht is
- De aanhechting van de spieren.
Verwante begrippen
- vasthechting
Gangbaarheid
- Het woord aanhechting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.