aaneenbinding
Nederlands
Woordafbreking
- aan·een·bin·ding
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aaneenbinden met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aaneenbinding | aaneenbindingen |
verkleinwoord | aaneenbindinkje | aaneenbindinkjes |
Zelfstandig naamwoord
aaneenbinding v
- het aaneenbinden
- het aaneengebonden zijn
Gangbaarheid
- Het woord 'aaneenbinding' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.