aanbesteder
Nederlands
Woordafbreking
- aan·be·ste·der
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aanbesteden met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanbesteder | aanbesteders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
aanbesteder m [1]
- (economie) degene die werk laat doen door een aannemer voor een vooraf bepaalde vergoeding
- De aanbesteder gunde het werk aan het bedrijf dat het beste bod deed.
Gangbaarheid
- Het woord aanbesteder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.