Wettermannsleit

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • Leit
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief --Wettermannsleitdie Wettermannsleit
datief --Wettermannsleitde Wettermannsleit
accusatief --Wettermannsleitdie Wettermannsleit

Zelfstandig naamwoord

Wettermannsleit, mv

  1. meteorologen, weerkundigen
  1. «Die Wettermannsleit saage as uff em Sunndaag solle mir widder en Schtarm griege.»
    De weerkundigen zeggen dat we op zondag weer een storm krijgen.
Opmerkingen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.