Passer

Niet te verwarren met: passer

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Pas·ser
enkelvoud meervoud
naamwoord Passer -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

Passer m

  1. (sterrenbeeld) (Circinus, afkorting Cir) een klein sterrenbeeld aan de zuidelijke hemelkoepel, liggende tussen rechte klimming 13u35m en 15u26m en tussen declinatie -54º en -70º
    • Het sterrenbeeld Passer is vanuit de Benelux niet waar te nemen. 

Gangbaarheid

  • Het woord 'Passer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Latijn

Eigennaam

Passer

  1. (dierkunde) een geslacht zangvogels uit de familie van mussen en sneeuwvinken (Passeridae).
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.