Italiër
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / iˈtalijər /
Woordafbreking
- Ita·li·er
Zelfstandig naamwoord
Italiër m
- (demoniem) (geschiedenis) bewoner van Italië in de klassieke oudheid
- In 88 voor Christus leidde dit tot een bloedbad onder Romeinen en Italiërs, ook onder hen die hun heil in Griekse heiligdommen hadden gezocht. [1]
- Als Ascanius het jonge hert neerschiet, ontbrandt de oorlog. Hij is dan "niet out van jaeren", waarschijnlijk twaalf jaar. Want een Italiër bespot hem omdat hij tot nu toe aan den krijg geen deel neemt. [2]
Gangbaarheid
- Het woord 'Italiër' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- Toebosch, T. Boodschap en spelen (2 juli 2011) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-03-23
- Eerenbeemt, Bernard C.J.M. van den Het kind in onze middeleeuwsche literatuur (1935) Van Munster, Amsterdam; p. 163; geraadpleegd 2019-03-23
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.