Italiër

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /iˈtalijər/
Woordafbreking
  • Ita·li·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Italiër Italiërs
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

Italiër m

  1. (demoniem) (geschiedenis) bewoner van Italië in de klassieke oudheid
    • In 88 voor Christus leidde dit tot een bloedbad onder Romeinen en Italiërs, ook onder hen die hun heil in Griekse heiligdommen hadden gezocht. [1]
    • Als Ascanius het jonge hert neerschiet, ontbrandt de oorlog. Hij is dan "niet out van jaeren", waarschijnlijk twaalf jaar. Want een Italiër bespot hem omdat hij tot nu toe aan den krijg geen deel neemt. [2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'Italiër' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.