Friday

Engels
Uitspraak
  • Geluid:  Friday (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈfraɪdeɪ/, /ˈfraɪdi/
enkelvoud meervoud
Friday Fridays

Zelfstandig naamwoord

Friday

  1. vrijdag


Dagen in het Engels
Monday
maandag		 Tuesday
dinsdag		 Wednesday
woensdag		 Thursday
donderdag		 Friday
vrijdag		 Saturday
zaterdag		 Sunday
zondag


Schots

Zelfstandig naamwoord

Friday

  1. vrijdag


Dagen in het Schots
Monanday
maandag		 Tysday
dinsdag		 Wadensday
woensdag		 Fuirsday
donderdag		 Friday
vrijdag		 Setturday
zaterdag		 Sunday
zondag
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.