-erwijs

Nederlands

Huidig
bestand
22
Uitspraak
  • IPA: /-ərˈʋɛɪs/
Woordafbreking
  • -er·wijs
Woordherkomst en -opbouw
  • Ontstaan uit wijs (of oorspronkelijk wijze) en de buigingsuitgang -er voor de genitief vrouwelijk van een bijvoeglijk naamwoord

Achtervoegsel

-erwijs

  1. vormt een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord uit een deelwoord of een bijvoeglijk naamwoord dat een manier aangeeft waarop een handeling plaatsheeft
    • Van het deelwoord "schertsend" kan met het achtervoegsel -erwijs het bijwoord "schertsenderwijs" gevormd worden. 
Synoniemen
  • -erwijze
Hyponiemen
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.