-dom

Nederlands

Niet te verwarren met: dom
Huidig
bestand
26
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van stand, eer [1]

Achtervoegsel

-dom m [2]

  1. toestand die het eerste lid noemt

-dom o

  1. grondgebied dat bestuurd wordt door de genoemde persoon
  2. het geheel van alle individuen die het eerste lid noemt
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord '-dom' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.