Zondagswet

De Zondagswet is een onderdeel van de Nederlandse wetgeving waarin de zondagsrust geregeld wordt.

Zondagswet
CiteertitelZondagswet
TitelWet van 15 October 1953, houdende nadere voorschriften ter wegneming van beletselen voor de viering van en ter verzekering van de openbare rust op de Zondag en enige Christelijke feestdagen
Soort regelingWet in formele zin
ToepassingsgebiedNederland
RechtsgebiedOpenbare orde en veiligheidsrecht
StatusGeldend
GrondslagGeen
Goedkeuring en inwerkingtreding
Ingediend op12 mei 1951 door de Nederlandse regering (kabinet-Drees I)
Aangenomen doorTweede Kamer op 25 maart 1953; Eerste Kamer op 13 oktober 1953
Ondertekend op15 oktober 1953
Gepubliceerd inStb. 1953, 490
In werking getreden op7 december 1953
Geschiedenis
WijzigingenExterne lijst
Lees online
Zondagswet
Portaal    Mens & maatschappij

De Zondagswet beoogt een rustdag in de week te bieden en beperkt daartoe een groot aantal activiteiten die de uitoefening van godsdienst en algemene gelegenheid tot inkering zouden verstoren. Op grond van artikel 3 van de Zondagswet is het verboden om op zondagen geluid te maken dat op een afstand van meer dan 200 meter hoorbaar is. Verder bepaalt artikel 4 van de Zondagswet dat het verboden is op zondag voor 13 uur openbare vermakelijkheden te houden, daartoe gelegenheid te geven of daaraan deel te nemen. Het voorschrift wordt genuanceerd met een clausule voor stille activiteiten:"Ten aanzien van openbare vermakelijkheden, waarvan redelijkerwijze geen beletselen voor de viering van de Zondag en geen verstoring van de openbare rust op de Zondag zijn te duchten, wordt bij algemene maatregel van bestuur bepaald, dat zij niet als openbare vermakelijkheden in de zin van deze wet zullen worden beschouwd."

Ook de Winkeltijdenwet bevat regels met betrekking tot de zondag: deze wet bepaalt dat winkels niet op zon- en christelijke feestdagen open mogen zijn, tenzij de gemeenteraad bij verordening vrijstelling verleent.

Achtergrond

De wet kwam tot stand op 15 oktober 1953 omdat de bestaande Zondagswet uit 1815 niet voldeed. Overtreders riskeerden namelijk - in theorie - een gevangenisstraf van drie dagen. Diverse pogingen om een vernieuwde Zondagswet te maken waren mislukt. Daarbij verdween de drang ook door de Arbeidswetgeving van 1919 die voorzag in de achturige werkdag, de vrije zaterdagmiddag en de vrije zondag. De Winkelsluitingswet van 1932 voorzag in de sluiting van winkels op zondag, maar had een uitzondering voor Joodse winkels die hun winkels vanaf zondagmiddag twee uur mochten openstellen. De katholieken stemden voor, de meeste protestanten tegen. Samen hadden ze een meerderheid in de Tweede Kamer, maar dachten verschillend over de zondagsrust. SGP-leider ds. Pieter Zandt vond de Zondagswet van 1953 te slap en stemde tegen. Het was derhalve vooral aan de PvdA, die opkwam voor de rechten en vrijheden van mensen die op zondag niet naar de kerk gingen en tegelijk voor de wensen van katholieken en protestanten, dat de wet werd aangenomen. Tijdens kerktijd op zondagmorgen moesten rust en vermijden van gerucht gegarandeerd zijn en waren de openbare vermakelijkheden pas toegestaan na 13.00 uur. Bij het tot stand komen van de vernieuwde Winkeltijdenwet in 1996 was de zondagwetgeving een complicerende factor.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.