Wilhelm Stenhammar

Carl Wilhelm Eugen Stenhammar, (Stockholm, 7 februari 1871 - Jonsered, 20 november 1927) was een Zweeds componist, pianist en dirigent.

Wilhelm Stenhammar

Jeugd en opleiding

Stenhammar was de zoon van de Zweedse architect en amateurcomponist Per Ulrik Stenhammar en diens vrouw, gravin Louise Rudenschöld. Hij kwam uit een familie waar muziek een belangrijke rol speelde. Hij kreeg zijn eerste pianolessen van zijn vader. Daarna bezocht hij het conservatorium in zijn geboortestad, waar hij tussen 1887 en 1892 compositie, piano en orgel studeerde. In 1892 debuteerde hij als pianist. Hij vormde een duo met de violist Tor Aulin en speelde ook met diens strijkkwartet. Aan de muziekacademie in Berlijn zette hij zijn pianostudie voort. Hier ontwikkelde hij een levenslange liefde voor de Duitse muziek en in zijn eerste werken klinken invloeden door van Wagner, Bruckner en Liszt.

Componist, pianist en dirigent

Als pianist speelde Stenhammar niet alleen kamermuziek, hij soleerde ook bij orkesten en schreef mede voor eigen gebruik zijn twee pianoconcerten (1893 en 1904-1907), waarvan vooral het eerste nog stijlinvloeden van Wagner en Liszt verraadt. Hij ontwikkelde zich daarnaast als dirigent. In oktober 1897 debuteerde hij als dirigent en daarna volgden engagementen bij de Komische Opera in Stockholm (1900-1901) en in Göteborg, waar hij van 1907 tot 1922 chef was van de in 1904 opgerichte Göteborgs orkesterförening, het huidige Göteborg Symfonieorkest. Van 1923 tot 1925 was hij dirigent aan de Koninklijke Opera in Stockholm. Zijn verdiensten voor het muziekleven in Göteborg leverden hem in 1916 een eredoctoraat op aan de Universiteit van Göteborg.

De componist Stenhammar ontwikkelde geleidelijk een eigen stijl. Zijn eerste stukken, zoals de twee eerste strijkkwartetten, het eerste pianoconcert en de opera Gillet på Solhaug verraden zijn Duitse oriëntatie. Onder invloed van de muziek van zijn vrienden Carl Nielsen en Jean Sibelius ontwikkelde hij een meer persoonlijke stijl. Die ontwikkeling kwam pas goed na 1900 op gang. De kennismaking met het werk van Sibelius liet Stenhammar verbijsterd achter. Hij had net zijn eerste symfonie (1902/1903) geschreven en was zo onder de indruk van de muziek van zijn Finse collega, dat hij zijn eigen symfonie terugtrok. Het werk werd pas na zijn dood voor het eerst uitgevoerd en verraadt een overgang van de hoogromantiek naar een nieuwe stijl.
Die nieuwe stijl kwam pas goed tot uiting in de laatste drie strijkkwartetten, de cantate Ett Folk en vooral de tweede symfonie (1911) en de Serenade voor orkest (1913-1919), zijn twee meest gespeelde composities.
Zijn dirigentschappen eisten hem geleidelijk steeds meer op, waardoor hij steeds minder tot componeren kwam. Toch verschenen in de jaren twintig nog de cantate Sången en een aantal toneelmuzieken, onder meer bij Romeo en Julia van Shakespeare.
Stenhammar overleed aan de gevolgen van een beroerte. Hij geldt, samen met Franz Berwald, Hugo Alfvén en Allan Pettersson, als een van de belangrijkste Zweedse componisten.

Werken

  • Orkest
    • Symfonie no. 1 in F gr.t. (1902/03)
    • Symfonie no. 2 in g kl.t., op.34 (1911-15)
    • Symfonie no. 3 in C gr.t. (1918/19, fragment)
    • Serenade voor orkest, op. 31 (1908-13, rev. 1919)
    • Ouverture "Excelsior!", op.13 (1896)
    • Instrumentatie van het oratorium David och Saul (1878) van zijn vader Per Ulrik Stenhammar
    • Pianoconcert no. 1 in in b kl.t., op. 1 (1893)
    • Pianoconcert nr. 2 in d kl.t. op. 23 (1904-07)
    • Twee sentimentele romances op. 28 voor viool en orkest(1910)
    • Toneelmuziek bij Ett drömspel (Strindberg)
    • Toneelmuziek Som ni behagar (As you like it) (Shakespeare)
    • Toneelmuziek bij Romeo en Julia (Shakespeare)
  • Vocaal
    • Ballade "Florez och Blanziflor", op. 3 (1894)
    • Gillet på Solhaug (Het feest op Solhaug), opera op. 6 (1893)
    • Tirfing, Opera op. 15 (1898)
    • Ett Folk (Het volk), Cantate op. 22 (1905)
    • Sången (Het Lied), Cantate op. 44 (1921)
    • Werken voor a-capellakoor
    • Liederen voor solostem en piano
  • Kamermuziek
    • Strijkkwartet no.1 in C gr.t., op. 2 (1894)
    • Strijkkwartet no.2 in c kl.t., op. 14 (1896)
    • Strijkkwartet in f kl.t. (1897, door de componist teruggetrokken)
    • Strijkkwartet no.3 in F gr.t., op. 18 (1900)
    • Strijkkwartet no.4 in a kl.t., op. 25 (1909)
    • Strijkkwartet no.5 in C gr.t., op. 29 (1910)
    • Strijkkwartet no.6 in D kl.t., op. 35 (1916)
    • Sonate voor viool en piano en a kl.t., op. 19 (1899/1900)
  • Piano
    • Sonate no. 1 in C gr.t.(1880)
    • Sonate no. 2 in c kl.t. (1881)
    • Sonate no. 3 in As gr.t. (1885)
    • Sonate Nr. 4 in g kl.t.(1890)
    • Sonate in As gr.t., op. 12 (1895)
    • Drie fantasieën, op. 11 (1895)
    • Sensommarnätter, (Late zomeravonden), vijf stukken, op. 33 (1914)
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.