Westnijlziekte

De westnijlziekte is een door muggen overgebrachte virusziekte die vooral onder vogels slachtoffers maakt, maar die ook zoogdieren als de mens en het paard kan treffen. De ziekte wordt door geïnfecteerde muggen verspreid, waaronder de tijgermug. Vogels zijn het reservoir voor het virus, zij vertonen over het algemeen weinig symptomen, maar zijn hoogviremisch. Dit betekent dat een mug bij een bloedmaaltijd voldoende virus kan opnemen om dit bij een volgende maaltijd door te geven. Om een infectie vanuit het reservoir (vogels) over te brengen naar de accidentele gastheren (paard, mens, andere zoogdieren) zijn zogenaamde brugvectoren nodig. De meeste muggen hebben namelijk een sterke voorkeur voor vogels of voor zoogdieren. De overdracht kan dus slechts plaatsvinden door muggen die geen specifieke voorkeur hebben (onder andere Culex tarsalis, waarschijnlijk ook Culex pipiens) of door een mug die 'per ongeluk' de verkeerde diersoort bezoekt. Zoogdieren (voornamelijk paarden en mensen) zijn zogenaamde 'dead end hosts'. Zij vertonen vaker verschijnselen, maar zijn kortdurend en laag viremisch. Dit houdt in dat een mug onvoldoende virus kan opnemen. De verspreiding van de ziekte kan dus niet via paarden en mensen optreden.

Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.
Westnijlziekte
Coderingen
ICD-10A92.3
DiseasesDB30025
MeSHD014901
Portaal    Geneeskunde

Tot voor kort werd het virus beschouwd als laagpathogeen bij zoogdieren en niet-pathogeen bij vogels. Het virus dat vanaf 1999 slachtoffers maakte in Noord-Amerika blijkt nauw verwant aan een stam uit het Midden-Oosten. Dit eerstelijns westnijlvirus heeft mutaties doorgemaakt. Kraai-achtigen (Corvids) vertonen na infectie met lijn 1 namelijk wel klinische symptomen. Hierdoor fungeren de kraaien, eksters etc. inmiddels als 'signaalvogels'. Bij plotselinge massale sterfte van deze vogels moet direct gedacht worden aan introductie van westnijlvirus. Lijn 2 veroorzaakt klinische symptomen bij roofvogels, tot massale sterfte aan toe.

Symptomen

Bij 80% van de menselijke slachtoffers levert een infectie met het westnijlvirus geen symptomen op. In de overige gevallen is er sprake van koorts. In 0,7% van de gevallen zijn er ernstiger gevolgen, met name encefalitis en meningitis. Vooral mensen boven de 50 jaar hebben een hoger risico op de ernstiger verschijnselen van de ziekte. De symptomen ontwikkelen zich 3 tot 14 dagen na de infectie. Er is geen effectieve behandeling.

Verspreiding

Het eerste geval van de westnijlziekte werd in 1937 in Oeganda beschreven. De ecologie van de ziekte werd in de vijftiger jaren in Egypte beschreven. De ziekte werd voor het eerst bij paarden beschreven in Egypte en Frankrijk in de zestiger jaren. Het westnijlvirus werd in 1999 voor het eerst in de Verenigde Staten geconstateerd. Aangezien zoogdieren laag viraemisch zijn, is het virus niet via paarden of mensen New York en omgeving binnen gekomen. Waarschijnlijker is dat asymptomatische vogels het virus hebben meegenomen en dat muggen voor verdere verspreiding hebben gezorgd. Dat jaar was er sprake van veranderde vogelmigratieroutes, waardoor (water)vogels uit het Midden-Oosten zijn afgebogen naar Noord-Oost Amerika. In slechts 4 jaar bereikte het virus de westkust van de Verenigde Staten, waarschijnlijk verder verspreid door zangvogels.

Europa

In 2018 waren er vroege en langdurige hoge temperaturen met enige regenbuien in Europa die gunstig waren voor de voortplanting van de muggen die het westnijlvirus verspreidden. Er waren uitbraken in Italië, Griekenland, Hongarije, Servië en Roemenië met 400 gevallen en 22 doden. Het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding verklaarde verrast te zijn door de snelle verspreiding van de ziekte, die zij vooral wijten aan de klimaatveranderingen en het toenemen van internationale contacten.[1]

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.