Arbeidsparticipatie
De arbeidsparticipatie geeft aan welk deel van de bevolking deelneemt aan het arbeidsproces. Daarbij is onderscheid te maken tussen de bruto en de netto arbeidsparticipatie.
- De bruto arbeidsparticipatie geeft aan hoeveel procent van de beroepsgeschikte bevolking (alle personen tussen de 15 en 65 jaar) tot de beroepsbevolking behoort, en dus een betaalde baan van ten minste twaalf uur per week heeft of deze zoekt. Hierin worden werklozen meegeteld.
- De netto arbeidsparticipatie geeft aan hoeveel procent van de beroepsgeschikte bevolking ook daadwerkelijk een betaalde baan heeft. Werklozen worden hierin dus niet meegeteld.
In formulevorm kan op basis van de arbeidsparticipatie ook het werkloosheidspercentage uitgerekend worden:
Als breuk uitgedrukt wordt dit ook wel de werkloosheidsgraad genoemd.
In het algemeen wordt een hoge arbeidsparticipatie door de meeste politiek partijen belangrijk gevonden, onder meer om de kosten van de vergrijzing te betalen. Factoren die bijdragen aan een lagere arbeidsparticipatie zijn onder meer.
- lange studieduur (spreekwoordelijke "eeuwige student")
- veel arbeidsongeschikten (mensen in de WAO, Wajong en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen)
- weinig tweeverdieners
- hoge werkloosheid (mensen die een Werkloosheidsuitkering, wachtgeld of bijstand ontvangen)
- veel VUTters/brugpensioen
Zie ook
Externe links
- Bruto en netto arbeidsparticipatie naar leeftijd en geslacht CBS, 22 februari 2012
- definitie netto arbeidsparticipatie CBS (laatst benaderd op 5 augustus 2016)
This article is issued from
Wikipedia.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.