Beroepsbevolking

De beroepsbevolking ofwel actieve bevolking zijn alle personen boven een bepaalde minimumleeftijd die gedurende een bepaalde periode arbeid aanbieden. Het bestaat uit een werkzaam en een werkloos deel. Dit is de internationale definitie zoals vastgesteld door de ILO, nationale definities specificeren deze nader. Zo is de minimumleeftijd in veel gevallen 15 jaar, maar ook wel lager.

In Nederland worden door het CBS tot de beroepsbevolking gerekend alle personen tussen de 15 en 65:[1]

  1. die ten minste twaalf uur per week werken;
  2. die werk hebben aanvaard waardoor ze ten minste twaalf uur per week gaan werken;
  3. die verklaren ten minste twaalf uur per week te willen en kunnen werken, daarvoor beschikbaar zijn en activiteiten ontplooien om werk voor ten minste twaalf uur per week te vinden, maar toch niet werken (werkzoekenden).

Van de beroepsbevolking worden degenen die ten minste twaalf uur per week werken tot de werkzame beroepsbevolking gerekend en degenen die niet of minder dan twaalf uur per week werken, maar wel geregistreerd staan als werkzoekende voor meer dan 12 uur per week, tot de werkloze beroepsbevolking. De beroepsbevolking is de optelsom van de groep werkende personen en de groep werklozen.

Mensen tussen 15-65 jaar die niet of minder dan 12 uur werken en niet op zoek zijn naar werk worden door het CBS de niet-beroepsbevolking genoemd.[2]

De beroepsbevolking en de niet-beroepsbevolking samen vormen de beroepsgeschikte bevolking.[3]

Participatiegraad

De mate waarin de beroepsbevolking van een bepaald gebied actief is op de arbeidsmarkt, wordt participatiegraad genoemd. De activiteit van de bevolking kan zowel betekenen, dat men een baan heeft of een baan zoekt. Ook worden de begrippen deelnemingspercentage en activiteitsgraad gebruikt.

De participatiegraad is gelijk aan het quotiënt van de beroepsbevolking en de beroepsgeschikte bevolking.

De formule hiervoor is:

Tegen 2010 moet 70% van de bevolking tussen 15 en 67 jaar binnen de EU-lidstaten willen werken.

De economische groei steunt voor een groot gedeelte op de participatiegraad, deze is bijna net zo belangrijk als de productiviteit.

Werkzame beroepsbevolking in Europa

Aandeel van de beroepsbevolking werkzaam in de verschillende sectoren.
Landbouw, bosbouw en visserij Mijnbouw en industrie Diensten

 Minder dan 5%

 5 - 10%

 10 - 15%

 15 - 25%

 25% of meer

 minder dan 25%

 25 - 30%

 30 - 35%

 35 - 40%

 40% of meer

 minder dan 40%

 40 - 50%

 50 - 60%

 60 - 70%

 70% of meer

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.