Welplaat

De Welplaat was een eiland in de Oude Maas ten noorden van Spijkenisse. Sinds de jaren '50 van de 20e eeuw maakt het deel uit van het industrie- en havengebied de Botlek.

Ligging van de Welplaat, 1867
Hartelhoeve (Welplaat - J. Verheul Dzn. ± 1900); een van de afgebrande boerderijen tijdens WO-II

Oorsprong en middelen van bestaan

De Welplaat was een aangeslibd eiland, 550 ha groot. Het werd bedijkt tussen 1805 en 1840. Sinds 1857 was het via een dam bereikbaar, maar alleen bij laag water. Het was een vruchtbaar landbouwgebied. Tarwe, haver en aardappelen waren de meest verbouwde producten, gevolgd door bonen, erwten, vlas en rogge.[1] Daarnaast werd er griendhout geoogst rondom het eilandje de Verloren Hoek, ten zuidwesten van de Welplaat, tegen Geervliet aan.

De Welplaat tijdens de Tweede Wereldoorlog

Tijdens de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog werden enkele tientallen soldaten in Spijkenisse gelegerd. Eén van hun taken was om 's-nachts zoeklichten te bedienen op de Welplaat.
Op Koninginnedag (31 augustus) 1940 lieten geallieerden brandbommen vallen boven de Welplaat; een boerderij vol net geoogst graan brandde af. Engelse bommenwerpers raakten op 8 januari 1941 per ongeluk opnieuw boerderijen en woonhuizen op de Welplaat. In totaal brandden in de oorlog vier boerderijen op de Welplaat af, van de zes die er toen stonden.
Tijdens de barre winter van 1944-1945 hielden inwoners uit Spijkenisse zich onder andere in leven door strooptochten te ondernemen over bevroren water naar de Welplaat. Ze vingen waterwild (zoals meerkoeten) en ander wild (zoals konijnen en hazen).
Tijdens de inundatie in februari 1944 vonden enkele evacué's uit Spijkenisse en Hekelingen onderdak op de Welplaat. Sommigen konden eind 1944 weer naar huis, anderen pas nadat het water in de zomer van 1945 was weggemalen.[2]

Situatie in 1947

Het eiland behoorde bestuurlijk bij de gemeente Spijkenisse. Er woonden zeven boeren die met hun knechten en werkpaarden de vette klei omploegden en er enkele maanden later graan oogstten. Griendwerkers kapten griendhout in de grienden. Bij laag water was het eiland bereikbaar via een dam. De wegen zaten vol gaten en waren stoffig of modderig (al naar gelang het weer), de dijken hadden klaphekjes en knotwilgen.[3] De kinderen gingen naar school in Spijkenisse.

Van Welplaat tot Botlekgebied

Boerderij moet wijken voor industrie (Welplaat, sept. 1957)

Rotterdam wilde na de oorlog verder industrialiseren. Daarvoor waren industriegebieden nodig. Maar die had Rotterdam niet zelf. Ze ging op zoek bij buurgemeenten en liet het oog vallen op de Welplaat.
In 1947 kreeg de gemeenteraad van Rotterdam het plan-Botlek voorgelegd. Onderdeel daarvan was het omvormen van de Welplaat tot industriegebied. In juli 1949 werd het plan goedgekeurd door de Rotterdamse gemeenteraad. De boeren waren er uiteraard niet blij mee, maar zagen wel het algemeen belang ervan in: in de toekomst zouden er duizenden arbeiders werk gaan vinden.[4] De zeven boerderijen en zo'n twintig andere woningen werden onteigend; eind 1953 had de gemeente Rotterdam de terreinen op de Welplaat in eigendom. Tegen die tijd was besloten om de Derde Petroleumhaven daar te vestigen.[5] Tussen 1953 en 1955 werd het eiland hiervoor afgegraven en werd het zo deel van indsutriegebied Botlek. Het eiland de Welplaat bestond niet langer. De naam leeft nog voort in de Welplaathaven, Welplaatweg, Welplaatkade en de voormalige Sociale Werkplaats De Welplaat in Spijkenisse (in 2017 opgegaan in Voorne-Putten Werkt).

Zie de categorie Welplaat van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.