Vuilpoort

De Vuilpoort[1], was de naam van de Oude-Grote Vuilpoort (ook wel Gevangenpoort geheten), die er tussen ± 1220-1646 heeft gestaan, alsook van de Nieuwe-Kleine Vuilpoort, die er tussen 1578-1864 iets zuidwestelijker stond. Het was een voormalige stadspoort in de stad Dordrecht, die gesitueerd was aan de huidige kruising van de Bomkade, Prinsenstraat en Leuvenbrug en lag aan de zuidwestkant van de voormalige vesting.

Vuilpoort
afbeelding boven oude stadhuis (N.V.T), afbeelding onder "Oude Vuilpoort"
Locatie
LocatieBomkade/Prinsenstraat
Status en tijdlijn
Statusafgebroken
Bouw gereedOude (ca.1220)
Nieuwe (1578)
SluitingOude (ca.1646)
Nieuwe (1864)
Verdiepingen3
Portaal    Civiele techniek en bouwkunde
pentekening van de Oude Vuilpoort of Gevangenpoort, gezien vanaf de Lange Geldersekade uit 1740, waarschijnlijk gebaseerd op een eerdere tekening.
Nieuwe Vuilpoort, pentekening uit circa 1760 (van mogelijk Jan Bulthuis).

Geschiedenis

Oude poort

De eerste Vuilpoort zal rond ±1220 zijn gebouwd, nadat de stad Dordrecht stadsrechten kreeg van Willem I van Holland. De poort bestond uit een waterpoort en een landpoort. Ze waren in een omgekeerde L-vorm aan elkander verbonden, de waterpoort gaf westelijk via de rivier Merwede toegang tot de stad. De landpoort gaf toegang vanaf het zuiden. De poort lag vlak achter en enkele meters zuidwestelijk van de Grote Kerk met de Voorstraatgracht. Op de kaart van Jacob van Deventer uit 1550 staat de poort als een van de grootste, samen met de Groothoofdspoort afgebeeld. De poort had deels een gevangenisfunctie, na 1578 werd het gebouw geheel als gevangenis gebruikt tot circa 1633.

Buiten de Vuilpoort ontstond in de middeleeuwen een buurtschap die de naam Sint-Adriaans-parochie zou gaan dragen. Daar woonden de bannelingen, lepralijders en andere zieken, die ze binnen de stad niet konden dulden.[2] Op 6 september 1481 vond de Inname van Dordrecht plaats onder Jan III van Egmont. Deze verstopte zich met zijn manschappen in drie rijshoutschepen, om via de Vuilpoort Dordrecht ongemerkt binnen te komen. Eén jaar later, op 24 april 1482 probeerde een groep Hoeken de situatie weer te herstellen. Ze werden echter tegengehouden en Maximiliaan van Oostenrijk gaf opdracht een aantal van hen te onthoofden en hun hoofden bij de Vuilpoort op staken te plaatsen.[3] In 1567 heerste de pest in de stad, vooral buiten de Vuilpoort vielen er vele doden.

In april 1572 stond graaf van Bossu voor de Vuilpoort met zijn Spaanse garnizoen. Burgemeester Arent van der Mijle ging echter op de muur van de poort staan om te verkondigen dat Bossu en zijn mannen de toegang werd geweigerd, waarna Bossu naar Rotterdam trok en het daar uit de hand liep. In juni 1572 liep het minder goed af, toen kwam Dirk Wor met zijn Geuzen plunderen tot aan de poort.

Nieuwe poort

In 1578 werd door een kleine stadsvergroting een Nieuwe Vuilpoort gebouwd enkele meters zuidwestelijk van de oude poort, door de Staatsen tijdens de Tachtigjarige Oorlog. De nieuwe poort stond iets verder zuidwestelijk aan de huidige Bomkade, het gebouw was minder opvallend, omdat het verborgen stond tussen panden die minstens even groot waren. Het gebouw met toegangspoort, had een valhek, een bovenverdieping met drie doorkijkbogen en daarboven nog een smalle bovenverdieping met een puntdak. De schilder Jan Bulthuis heeft meerdere tekeningen van de poort gemaakt tussen (1760-80).

Op de 16e-eeuwse kaart van Blaeu staan beide poorten nog afgebeeld. De reden voor de afbraak van deze poort in 1864 moet gezocht worden in een mengeling van stankoverlast, een te nauwe doorgang en stadsvergroting.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.