Arent van der Mijle

Arent Corneliszoon van der Mijle (ook wel Aart van der Myle), (Dordrecht, 1501 - Delft, 1580) was diverse malen burgemeester van Dordrecht. Tussen 1541 en 1572 werd hij twintigmaal herkozen.

Biografie

Hij was een zoon van Cornelis Heermanszoon van der Myle, die in 1522 burgemeester van Dordrecht was. Na in Frankrijk, Duitsland en Italië zijn studiën in de rechten voltooid te hebben, bekleedde Aart in Dordrecht verschillende malen het ambt van burgemeester. Hij wilde het Dordtse stapelrecht verdedigen tegen de aanvallen van de kant van Brielle, Gouda en Rotterdam.

Zo hevig werd de beroering, dat een oorlog dreigde uit te barsten. Een sententie (uitspraak) van keizer Karel V (1540) heeft dit voorkomen. De stad behield haar stapelrecht, maar ‘met sulcke limitaciën, ordonnanciën, restrictiën ende modificatiën’ als de graaf later (1541) zou bevelen. Dankzij Van der Myle zag de stad haar privilege gewaarborgd, al was het nu binnen nauwkeurig afgebakende grenzen. Ofschoon rooms en koningsgezind, ging hij zo veel mogelijk tegen de strenge uitvoering der bloedplakkaten in. In 1566 wist hij het houden van hagenpreken in de omgeving de stad te verhinderen en de kerken voor de beeldenstorm in dat jaar te bewaren. De landsheer, Filips II van Spanje, beloonde hem met een verheffing in de adelstand. In 1572 stond het stadsbestuur nog achter Filips II. Maar toen diens troepen werden verslagen bij Den Briel weigerde Dordrecht de troepen, die uitgeweken waren naar Dordrecht, in de stad op te nemen. Van der Mijle vreesde met de bevolking dat de soldaten zouden gaan plunderen en moorden. Toen de stadhouder en de aanvoerder van de troepen (Bossu) de burgemeester wilden beschuldigen van ontrouw aan de koning, antwoordde Van der Mijle dat hij de stad wel, zoals hij al zo vaak en zo lang gedaan had, zonder soldaten in gehoorzaamheid aan de koning zou bewaren. De troepen zagen zich daarop gedwongen af te druipen naar Rotterdam, waar ze inderdaad aan het plunderen sloegen. Toen de stad de zijde van Oranje gekozen had, na de Inname van Dordrecht op 25 juni 1572, achtte hij de tijd gekomen om de stad te verlaten. Hij verhuisde naar Delft, waar hij tot zijn dood gebleven is.

Referenties

  • Matthijs Balen, beschrijvingen der stad't Dordrecht II, blz. 923, 1141
  • Wagenaar, Vaderlandse Historie Volume I, blz. 187
  • Harco Bakker - Burgemeesters van Dordrecht, eerste burgers van 1200 tot heden.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.