Vrede van Lausanne (1923)

De Vrede van Lausanne is een vredesverdrag uit 1923, waarmee de Grieks-Turkse Oorlog van 1921-1922 werd beëindigd en de grenzen van Turkije werden vastgesteld. Het verdrag werd op 24 juli gesloten in het Palais Rumine in Lausanne na vredesonderhandelingen die vanaf november 1922 hadden geduurd. De verdragspartijen waren Turkije enerzijds en Griekenland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Italië, Japan, Roemenië en het Koninkrijk van Serviërs, Kroaten en Slovenen anderzijds. De voornaamste onderhandelaren waren Eleftherios Venizelos namens Griekenland, George Curzon namens Groot-Brittannië en Ismet 'Pasja' Inönü namens Turkije.

Vrede van Lausanne
Grenzen met de Vrede van Lausanne
VerdragstypeVredesverdrag
OnderwerpBeëindiging Grieks-Turkse Oorlog (1921-1922)
Ondertekend24 juli 1923 in Palais Rumine, Lausanne
OndertekenaarsTurkije, Griekenland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Italië, Japan, Roemenië en Koninkrijk van Serviërs, Kroaten en Slovenen
Voorafgegaan doorVerdrag van Sèvres (1920)
Portaal    Politiek
Het Palais Rumine nu
Opdeling van het Ottomaanse Rijk met de Vrede van Sèvres

Het verdrag verving het voor Turkije veel ongunstigere Verdrag van Sèvres van 1920, dat door de Turkse nationalisten niet geaccepteerd werd. Het betekende ook de erkenning van de Turkse regering van Mustafa Kemal, de latere Atatürk.

De Vrede van Lausanne legde zowel in het westen als in het zuidoosten de grenzen van Turkije vast. Turkije herkreeg Oost-Thracië en İzmir en omgeving, gebieden die in het Sèvres-verdrag aan Griekenland waren toegewezen en in de Grieks-Turkse Oorlog op dat land waren veroverd. Cyprus kwam aan de Britten en de Dodekanesos aan de Italianen, die de respectievelijke eilanden al langere tijd bezet hadden. In het zuidoosten werd de thans nog geldende Turkse grens met het destijds Franse Syrië vastgelegd. De status van Mosoel (nu in Irak) was in het verdrag niet opgenomen.

De Vrede van Lausanne bezegelde het einde van de Griekse aanwezigheid in de stad İzmir (Smyrna) en de rest van de Ionische kust en Klein-Azië. In ruil haalden de Turken hun volksgenoten weg uit de stad Saloniki en het in 1913 door Griekenland bevrijde Macedonië. Dit betrof slechts enkelen aangezien de Turken en de Grieken al onder een vroegere overeenkomst, de Conventie Betreffende de Uitwisseling van de Griekse en Turkse Populatie, getekend door Griekenland en Turkije, een regeling hadden getroffen. Slechts de Griekse bevolking van Istanboel, die ten oosten van de stad Trabzon (Islamitische Pontische Grieken) en die van de Egeïsche eilanden Imbros en Tenedos, naar schatting 270.000 mensen, werd van de repatriëring gevrijwaard. Hetzelfde gold voor de islamitische bevolking van het door Griekenland bevrijde (westelijke) deel van Thracië, ongeveer 86.000 mensen.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.