Voorgeborchte

Het Voorgeborchte (Latijn: limbus of limbo, "rand, zoom"), was tot 2007 in de rooms-katholieke theologie een aanduiding van het verblijf van de zielen die na het sterven niet toegelaten worden tot de hemelse glorie van Christus en ook niet naar de hel of het vagevuur gezonden worden. Op 21 april 2007 heeft paus Benedictus XVI officieel het voorgeborchte voor ongedoopte dode kinderen achterhaald verklaard. Zij wonen aan de rand van de hemel of de hel. Zij genieten daar – volgens de gangbare opvatting van het voorgeborchte – de volledige en opperste natuurlijke gelukzaligheid, maar zonder de directe aanschouwing van God zoals de hemelingen. Zij worden bovendien niet gekweld door de eeuwige hellestraffen, daar zij geen persoonlijke zonden (misdaden) bedreven hebben.

Anoniem (Frankrijk). Nederdaling van Christus in de Limbus. 1300–1325.
De limbus puerorum afgebeeld door Enguerrand Quarton in zijn Kroning van de Maagd (1454)

In het bijzonder gaat het bij het begrip Voorgeborchte om:

  • de limbus patrorum: de tijdelijke toestand van de zielen van hen die een goed leven leidden, maar stierven vóór de opstanding van Jezus, en
  • de limbus puerorum: de permanente toestand van de ongedoopten die als klein kind stierven (zonder persoonlijke zonden te hebben gepleegd, maar ook zonder – door het doopsel – bevrijd te zijn van de erfzonde). Sinds de jaren zestig neemt aanhang van deze theologische stelling in de katholieke kerk af.

Inhoud en geschiedenis

Het begrip beschrijft en weerspiegelt ook theologische onzekerheid. Het is dan ook geen officiële leer van de Rooms-Katholieke Kerk, terwijl het vagevuur dat wél is. De RK Kerk leert dat de toestand van deze zielen (die het blijkbaar niet verdienen om naar de hel te gaan, maar ook niet de door God geopenbaarde weg naar de hemel hebben kunnen volgen) "in limbo" is – met andere woorden, hun lot kan niet bepaald worden.

Het was paus Gregorius I de Grote die in 593 voor het eerst dit element aan de leer van de Kerk toevoegde, als oplossing voor het dilemma: "Hoe kunnen mensen in de hemel terechtkomen die dat verdienen, terwijl zij voor de geboorte van Jezus zijn geboren en dus zijn heilsboodschap niet hebben kunnen horen". Dit geldt ook voor hen die op een plaats wonen, waar de boodschap van het evangelie (of de volledige katholieke geloofsleer) nooit is doorgedrongen. Het probleem was het scherpst voor de ongedoopte kinderen die zelf nog niet hadden kunnen kiezen, omdat zij nog niet over de vrije wil konden beschikken. Voor hen werd de specifieke term 'limbo' (later vertaald in 'voorgeborchte') gebruikt. Het doopsel is, volgens de rooms-katholieke geloofsleer, de conditio sine qua non om in de hemel te komen. De verwoording kwam voornamelijk uit de oudere filosofische terminologie en het toen gehanteerde wereldbeeld. Deze mensen worden in deze "wachtkamer van de hemel" gezet. Op de jongste dag kan dan alsnog worden beslist of ze naar de hemel dan wel de hel gaan. Men is 'in limbo'. De opvatting leefde dat de limbus of het voorgeborchte der voorchristelijke rechtvaardigen (dus voor 30–33 n.C.) geledigd is door Christus' "nederdaling ter helle".

De limbus puerorum (voor de ongedoopte kinderen) en de limbus patrum (voor de aartsvaders) noemt men onder katholieken: het voorgeborchte. Het vagevuur verschilt hiervan in die zin dat de zielen daaruit weg kunnen – na een zuiverend lijden om zondestraffen en dagelijkse zonden uit te boeten – om in de hemel te komen. Uit het voorgeborchte van de Vaderen zijn de aartsvaders, toen Christus ter helle nederdaalde, weggehaald. De ongedoopte kinderen blijven echter in de natuurlijk gelukzaligheid van het voorgeborchte (limbus), waar zij het volledig natuurlijk geluk genieten, maar niet God van aangezicht tot aangezicht aanschouwen kunnen.

Huidige theologen

Het geloof in een voorgeborchte neemt in de moderne theologie steeds meer af. Een dertig man sterke theologische commissie van het Vaticaan heeft in 2006 paus Benedictus XVI geadviseerd het voorgeborchte af te schaffen. De commissie beëindigde in december 2005 haar onderzoek. De barmhartigheid van God wordt aangenomen zó groot te zijn dat hij al diegenen die rechtvaardig geleefd hebben of buiten hun schuld om niet gedoopt zijn in de Hemel toelaat. Op 21 april 2007 heeft paus Benedictus XVI officieel het voorgeborchte voor ongedoopte dode kinderen achterhaald verklaard.

Domenico Beccafumi. De nederdaling van Christus in de Limbus. 1530–1535.

Pastorale praktijk

In het begin van de jaren zestig werd in Nederland reeds uit pastorale overwegingen een eind gemaakt aan de praktijk om ongedoopte kinderen in ongewijde grond te begraven. Met die gewoonte is in de loop der tijden veel leed veroorzaakt bij ouders. De verschillende lokale kerkprovincies (Engeland, Nederland) hebben inmiddels diverse malen officieel spijt betuigd voor de hardvochtige behandeling van ongedoopt gestorven kinderen in hun kerkelijke jurisdictiegebieden. Het probleem werd vooral ervaren in het anoniem begraven en gedwongen "vergeten" van ongedoopt gestorven kinderen. Deze misbruiken om ongedoopte kinderen van hun ouders af te nemen en anoniem te begraven (soms "buiten de heg", in een heg, of een afzijdige strook van of naast het kerkhof, het zogenaamde Limbus infantium) die in Italië, Spanje en Rome zelf overigens niet voorkwamen, kwamen voort uit de jansenistische overblijfselen die in Engeland, Nederland, Frankrijk en noordelijk Duitsland lang in de pastorale praktijk hebben standgehouden, in zuidelijk Nederland op veel plekken tot in de jaren negentig van de 20e eeuw. In de Romaanse landen en Rome zelf was er op kerkhoven altijd een gewoon ongewijd stuk grond te vinden, waarop ongedoopte kinderen met naam en toenaam, gewoon met een grafsteen en gedurende een gebedsceremonie voor de ouders en achterblijvers werden begraven. In de zuidelijke landen van Europa leefde de jansenistische pastorale praktijk en opvatting van het heil veel minder waardoor de ouders daar veel minder leed werd berokkend. De opvatting van het voorgeborchte staat overigens, strikt theologisch, los van de vroeger bestaande gebruiken om ongedoopte kinderen anoniem en zonder grafsteen op een ongewijd stuk grond te begraven. In zuidelijke katholieke landen werd weliswaar het bestaan van het voorgeborchte aangenomen, maar zonder het pas later ontstane pastorale misbruik van de anonieme begrafenis of uitsluiting van de kerkhofgronden.

Internationale Theologencommissie

Op 21 april 2007 heeft paus Benedictus XVI een document van de Internationale Theologencommissie ondertekend waarin het concept van het uitsluiten van buiten hun schuld ongedoopte kinderen als een "te restrictieve opvatting van het heil" omschreven wordt, en men de opvatting naar voren droeg dat buiten hun schuld ongedoopte, in persoonlijke onschuld gestorven kinderen toch op één of andere wijze door Gods almacht gered (kunnen) worden. In een verklarend document stelt de verklaring van de Internationale Theologencommissie dat "het buitensluiten van onschuldige kinderen uit het paradijs in tegenspraak is met de bijzondere liefde die Christus voor de kleinsten koestert". Deze verklaring geniet niet de waarde van een dogma of geloofswaarheid en is geen officiële verklaring van de paus over dit thema. Benedictus XVI heeft slechts de publicatie toegestaan. Sommige theologen blijven echter het concept van het voorgeborchte bevestigen, en worden hierdoor geen ketters omdat ondertekening door de H. Stoel van de verklaring der Commissie niet binnen het buitengewoon onfeilbaar leergezag van de paus valt en dus (nog) geen verplichte katholieke leer is. De formulering "afgeschaft" is in deze context niet correct, aangezien de voorgeborchteleer nooit "ingevoerd" of formeel tot kerkleer verklaard was in de kerkgeschiedenis. Nr. 43 van de verklaring van de Commissie bevestigt uitdrukkelijk dat het voorgeborchte een mogelijke verklaring van dit moeilijke theologische punt blijft en als zodanig dus niet verboden, laat staan "afgeschaft", is.[1][2]

Navolger van Jheronimus Bosch. Nederdaling ter helle. 1540–1560.

Protestantisme

  • Verreweg de meeste protestanten geloven niet in voorgeborchte of vagevuur.

Trivia

  • De limbo, een acrobatische dans waarbij men onder een brandende stok door danst, is genoemd naar deze "plek voor de ongedoopten".
  • limbo komt ook voor in verschillende computerspellen. Hierbij is het de status die een speler heeft, nadat hij is doodgeschoten. Afhankelijk van het spel kan hij vrij rond zweven, andere spelers volgen of blijft hij bij zijn lichaam tot hij weer mag meedoen met het spel.

Literatuur

  • Jacques Gélis, Les enfants des limbes. Morts-nés et parents dans l'Europe chrétienne, 2006. ISBN 284749068X

Referenties

Zie de categorie Limbo van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.