Vaste sterren

Vaste sterren (Latijn: stellae fixae) zijn hemellichamen die ogenschijnlijk niet bewegen aan de hemelbol. Dit is met andere woorden elke ster behalve de zon. Nevels en gaswolken worden vanwege hun sterachtige voorkomen ook tot deze categorie gerekend. De benaming is in de Oudheid ontstaan.

In vroegere geocentrische denkbeelden, zoals die van de Griekse astronomie, ging men er nog van uit dat de Aarde zelf stilstond, terwijl de sterren aan de Hemelbol in een constant tempo om haar heen draaiden. Vaste sterren vormen ook de basis voor het benoemen van sterrenbeelden.

Dat de sterren aan de hemel in vroeger tijden als "vast" werden beschouwd was een gevolg van het feit dat de verschijnselen parallax en eigenbeweging toen nog niet dankzij optische instrumenten waarneembaar waren. De met het blote oog zichtbare planeten werden gewoon als sterren beschouwd en daarom ook wel "wandelende sterren" genoemd. Ook in de tijd van Isaac Newton, toen men nog uitging van het bestaan van absolute ruimte, werden vaste sterren nog als referentiekader gebruikt (zie ook Inertiaalstelsel).

In de door Claudius Ptolemaeus samengestelde stercatalogus staan 1022 "vaste" sterren vermeld. Dit aantal is daarna gedurende tweeduizend jaar als standaard aangehouden. Het totaal aantal "vaste" sterren dat met het blote oog vanaf de Aarde zichtbaar is is ongeveer 6000, maar deze zijn nooit allemaal tegelijk zichtbaar.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.