USS Lexington (1927)

De USS Lexington (CV-2) was een vliegdekschip van de United States Navy in de Tweede Wereldoorlog.

USS Lexington (CV-2)
USS Lexington (CV-2) in oktober 1941
Geschiedenis
Kiellegging8 januari 1921
Tewaterlating3 oktober 1925
In dienst14 december 1927
Statusgezonken op 8 mei 1942
Algemene kenmerken
ScheepsklasseLexingtonklasse
Typevliegdekschip
Portaal    Maritiem

De USS Lexington (CV-2) en haar zusterschip USS Saratoga (CV-3) waren oorspronkelijk besteld als slagkruiser, maar omdat het Verdrag van Washington het aantal slagkruisers beperkte, werden ze afgebouwd als vliegdekschip. De USS Lexington werd ook "The Gray Lady" of "Lady Lex" genoemd. Het schip verging in de Slag in de Koraalzee.

Bouw

Bouw van de USS Lexington (CV-2) in 1925

Op 8 januari 1921 werd de kiel van de Lexington (CC-1) gelegd. De Fore River Shipyard begon die dag met de bouw van een slagkruiser met die naam. Het was de naamgever van de Lexingtonklasse. Het was bedoeld als een snelle verkenner voor de Amerikaanse vloot. Kort na de start van de bouw werd in Washington een vergadering gehouden om een nieuwe wapenwedloop van oorlogsschepen te voorkomen. Op 6 februari 1922 werd het Verdrag van Washington ondertekend en de bouw van de USS Lexington (CC-1) werd stilgelegd. Voor slagkruisers was geen plaats meer volgens het verdrag en het ontwerp werd aangepast zodat het schip als vliegdekschip dienst kon gaan doen. De romp was grotendeels klaar en deze bleef ongewijzigd, maar de opbouw werd drastisch gewijzigd. De waterverplaatsing nam met zo’n 4.000 ton af, mede door het ontbreken van de zware bewapening. Het kreeg een lengte van 272 meter en was maximaal 38 meter breed. Het werd op 3 oktober 1925 tewatergelaten en kwam in dienst op 14 december 1927.

Inzet Tweede Wereldoorlog

Tijdens de aanval op Pearl Harbor op 7 december 1941 was de USS Lexington onderweg met Task Force 12 naar Midway om vliegtuigen af te leveren, ter ondersteuning van het atol-eiland. De USS Enterprise (CV-6) stoomde toen op weg naar Wake eiland om ook vliegtuigen af te leveren. De USS Enterprise was bijna het slachtoffer geworden van de aanval op Pearl Harbor. Terugkerend van Wake Island had het vliegdekschip echter oponthoud gehad, toen het torpedobootjager-escorte in volle zee moest bijbunkeren. Desondanks was het vliegkampschip 'slechts' 200 mijl van Oahu verwijderd toen Mitsuo Fuchida met de eerste aanvalsgolf boven Pearl Harbor verscheen. De USS Saratoga (CV-3) daarentegen, lag aan de Westkust van de Verenigde Staten in herstelling aan de werf.

Na de aanval op Pearl Harbor snelde de USS Lexington onmiddellijk naar een rendez-vouspunt met de zware kruiser USS Indianapolis (CA-35) en het vliegdekschip USS Enterprise en hun Task Force, waar ze samen op zoek gingen, ten zuidwesten van Oahu en rond Pearl Harbor op 13 december 1941, naar de Japanse aanvalsvloot.

Deze was al lang teruggestoomd naar westelijke richting. Daar werd Guam en Wake-eiland door de Japanners aangevallen. De USS Lexington vertrok op 14 december en liet zijn vliegtuigen opstijgen voor een zoekactie naar een Japanse Task Force die nabij Jaluit was gesignaleerd. De USS Lexington verliet Wake Island. Deze orders veranderden op 20 december 1941 en ze voer meteen terug naar de USS Saratoga Task Force naar Wake Island. De Japanners hadden het eiland aangevallen en waren er geland.

Toen Wake Eiland viel op 23 december 1941, werden de task forces rond de twee vliegdekschepen-Forces teruggeroepen naar Pearl Harbor. Ze kwamen er heelhuids aan op 27 december 1941. De USS Lexington werd weer op pad gestuurd, bij het begin van het nieuwe jaar om te proberen, de vijandelijke route in de Oahu-Johnston-Palmyra-driehoek op 11 januari 1942, te verkennen en alsook de vijand met hun vliegtuigen aan te vallen. Ze vertrok vanuit Pearl Harbor als vlaggenschip van viceadmiraal Wilson Brown, commandant van Task Force 11. Op 16 februari hield de groep aan voor een aanval op Rabaul, Nieuw-Brittannië, op 21 februari 1942. Ze stevenden recht op de Gilberteilanden af. Admiraal Brown liet de vliegtuigen opstijgen.

Onder bevel van squadronleader luitenant-vlieger Edward "Butch" O'Hare vielen de vliegtuigen van de USS Lexington Rabaul en het Wake-eiland aan. Het Amerikaanse vluchteskader ontmoette een groep van 17 Japanse vliegtuigen en schoten ze alle neer, met bovendien nog 3 viermotorige toestellen. Luitenant-vlieger Edward "Butch" O'Hara verkreeg de Medal of Honor voor het persoonlijk neerhalen van vijf Japanse vliegtuigen en zijn doordachte aanval. Maar de vijandelijke overmacht was te groot zodat Task Force 11 uit veiligheidsoverweging moest terugtrekken, weg van New Britain.

Raid op Salamaua en Lae

Op 2 maart 1942, kort na de middag, kreeg het eskader van de USS Lexington, Task Force 11, voeling met het flottielje van de USS Yorktown (CV-5) Task Force 17, onder bevel van viceadmiraal Frank Jack Fletcher. Dezelfde nacht van 2 op 3 maart verschenen talrijke bevoorradingsschepen uit Australië op het rendez-vous. De jachtvliegtuigen van beide vliegdekschepen patrouilleerden constant boven de geallieerde eskaders van Amerikaanse en Australische schepen. Alle oorlogsschepen sloegen stookolie, vliegtuigbenzine, proviand en munitie in. Op 3 maart liet admiraal Wilson Brown het anker lichten en koersten daarna naar het noordwesten.

Haar officiële patrouille in de Koraalzee begon op 6 maart 1942. In de nacht van 9 op 10 maart kwam het flottielje van admiraal Brown in zicht van Moresby. Rond 6:00 lanceerden de beide vliegdekschepen hun toestellen voor een verrassingsaanval op de havens van Salamaua en Lae op Nieuw-Guinea. Daar lag een bevoorradingsvloot van de Japanners en die moest vernietigd worden. Toen de Amerikaanse carriervliegtuigen bij Port Moresby kwamen rond 7:30, kregen ze versterking van de aldaar opgestegen Amerikaanse Curtiss P-40 Warhawk-toestellen van generaal Douglas MacArthur. Samen vloog het eskader over de 4 à 5000 meter hoge bergtoppen van de Owen Stanley Gebergte van Nieuw-Guinea.

Ze moesten een afstand van ongeveer 200 km overvliegen eer ze boven de haven van Salamaua aankwamen. Voor de Japanners was het een verrassingsaanval, die een aanval van over het gebergte en het ontoegankelijke oerwoud niet verwacht hadden. Rond 8:30 begon de aanval op de haven en de daar voor anker liggende- en gemeerde Japanse schepen. Van hun verrassing bekomen lichtten de schepen het anker, maar het was te laat. De Amerikanen zaaiden dood en vernieling in en op de havens van Salamaua en Lae. De geschutstellingen werden vernietigd.

De Amerikaanse toestellen lieten een brandende Salamaua en dito schepen achter. Hun verrassingsraid was geslaagd. Ook de nabijgelegen stad Lae kreeg boven zijn haven, de bommenwerpers op bezoek. Het Amerikaanse flottielje USS Lexington Task Force 11 keerde daarna terug naar Pearl Harbor en kwam er aan op 26 maart 1942.

Aanval op Tulagi

De USS Lexington Task Force 11 vertrok uit Pearl Harbor op 15 april en vervoegde wederom Task Force 17 van de USS Yorktown op 1 mei 1942. Ondertussen stoomde de Japanse vloot naar de Engte van Jomard, naar de zuidoostelijke punt van Nieuw-Guinea en Boyne Island. Hun bedoeling was naar de noordoostelijke kust te varen en, nog boven de Groot Barrièrerif van Australië, te landen. In Australië brak er paniek uit van dit nieuws, dat Australische veefokkers met hun schaapskuddes, uit vrees voor een Japanse inval, met hun vee dwars door de woestijn in zuidelijke richting vluchtten. Op 4 mei 1942 verzamelden Japanse vloten nabij de Salomonseilanden, Truk eilanden, het eiland Boyne en een vloot bij Tulagi. Een Japanse vloot stevende bovendien ook naar de Nieuwe Hebriden. Op diezelfde morgen van 4 mei stevende admiraal Fletchers' eskader met zijn USS Yorktown richting Guadalcanal. Ten zuiden daarvan ging hij voor anker. Admiraal Wilson Brown werd al vervangen op 3 april 1942 en naar de Verenigde Staten teruggeroepen. Viceadmiraal Aubrey Wray Fitch was de nieuwe vlagofficier op de USS Lexington.

Voor beide Amerikaanse vliegdekschepen brak een zeer zware strijd aan. Rond 4:00 stegen bijna alle toestellen van beide vliegdekschepen op. De toestellen van de USS Lexington moesten de bommenwerpers van de USS Yorktown luchtsteun geven. Vlak over de palmboomtoppen scherend van Guadalcanal, vlogen ze over de engte van Tulagi en Guadalcanal en verrasten daar de aldaar gestationeerde Japanse watervliegtuigen. De verraste Japanners wisten niet goed waar de Amerikanen juist vandaan kwamen en na een kort luchtgevecht schoot men alle Japanse watervliegtuigen neer. Vervolgens kwam het Amerikaans eskader boven Tulagi.

Al bij de eerste aanval werd de helft van de Japanse "B"-vloot vernietigd. Tweemaal keerden de toestellen terug naar de USS Lexington en USS Yorktown voor brandstof en munitie en tweemaal bombardeerden ze de rest van de Japanse vloot naar de zeebodem. Toen het nacht werd was Tulagi één vuurpoel van brandende en zinkende schepen; de Japanse "B"-invasievloot bestond niet meer. De volgende raid en de bedoeling was de Louisiaden aan te vallen, zoals die van Tulagi.

De Slag in de Koraalzee

Ondertussen werden de torpedobootjager USS Sims (DD-409), die het marinetankschip USS Neosho (AO-23) begeleidde, beide aangevallen. Ze kwamen de Amerikaanse Task Force mede ondersteunen. De USS Sims zonk, maar de USS Neosho dreef nog dagenlang brandend rond. Hij zou later na de Slag in de Koraalzee op 11 mei 1942, door de torpedobootjager USS Henley zelf tot zinken gebracht worden met een genadeschot. Voortdurend werden Amerikaanse verkenningsvluchten uitgevoerd na deze aanval op beide schepen en, een nachtelijke verkenningsvlucht boven hun vloot Task Force 11 en 17 door Japanse vliegtuigen, zorgde ervoor dat ze zelf ontdekt werden. Een verkenner van de USS Lexington merkte op zijn beurt een vloot op met drie Japanse vliegdekschepen, op minder dan 48 km van hen verwijderd.

Dat was alarmerend en er moest onmiddellijk opgetreden worden. De volgende morgen bij dageraad op 8 mei 1942, stegen bijna alle bruikbare toestellen op om deze geduchte Japanse invasievloot op te sporen en aan te vallen.

Rond 11:00 werd er op de USS Yorktown en USS Lexington alarm geblazen. Een Japans eskader van 108 vliegtuigen verscheen boven hun vloot. Enige jagers die op de USS Lexington achtergebleven waren stegen meteen op en trachtten de Japanse bommenwerpers te verjagen. Dit was onbegonnen werk want de Japanners stortten zich meteen op beide vliegdekschepen. De Japanse aanvallers kwamen meteen onder luchtafweer van de begeleidende oorlogsschepen te liggen, maar dat deerde de Japanners blijkbaar niet. Met doodsverachting stortten de vijandelijke eskaders op de ongelukkige vliegdekschepen, want dat was het eigenlijke doel.

De hel boven Task Force 11 en 17 brak meteen los. Een bom van 550 kg vaagde in enkele seconden meteen de batterijen aan bakboord van de USS Lexington weg. Er stierven op dit moment vele Amerikanen. Tevens werd alle boordgeschut het eerst getroffen. Het leek de bedoeling van de Japanse jagers om de bewapening eerst uit te schakelen en daarna het vliegdek te vernielen. De eerste torpedo sloeg in om 11:20 en trof de bakboordzijde ter hoogte van de brug. Kort daarna sloegen aan bakboord nog vier torpedo's in de romp. Nog op dit moment sloegen drie bommen op het vliegdek tot ontploffing. Enkele toestellen aan dek werden getroffen en werden tot brandend schroot herleid.

Ook de USS Yorktown kreeg de volle laag. Een projectiel doodde ineens 44 manschappen. De Japanners zagen dat de USS Lexington er erger aan toe was en concentreerden hun aanval méér op het zwaarder getroffen vliegkampschip. Spoedig was het vliegdekschip in vlammen gehuld. Uit de opengereten romp gutste de stookolie eruit. Bij gebrek aan munitie vloog het Japans luchteskader terug naar hun vloot. De aanval duurde iets meer dan een half uur.

Ondertussen verzamelden hulpploegen van de USS Yorktown en escorteschepen om de noodlijdende USS Lexington te hulp te snellen. Motorboten van de USS Yorktown pendelden heen en weer, terwijl de hulpploegen de branden probeerden te blussen. Diverse torpedobootjagers blusten met hun waterkanonnen de brandende gedeelten van het vlieg- en benedendek. Stromen water en chemische blusmiddelen werden in het vliegruim gestort dat in een vuurpoel was herschapen.

Na twee volle uren, rond 13:00 waren ze de branden bijna meester. De USS Lexington maakte slagzij naar bakboord, maar werd weer horizontaal gebracht door benedendeks verwoed te pompen en de waterdichte schotten te sluiten, ondanks de gaten in de romp. Het Amerikaanse vliegdekschip was voorlopig gered en bleef horizontaal liggen, hoewel men het ergste vreesde. Ondertussen brandde de onderdekse loods aan stuurboord nog altijd. Men sloot daar alles af zodat de brand door gebrek aan zuurstof toch zou uitdoven.

Shokaku, Zuikaku en Shoho

Terzelfde tijd hadden de Amerikanen de Japanse vloot aangevallen en hun aanval geconcentreerd op het Japanse vliegdekschip Shokaku. Tijdens de aanval werd het vliegtuig van luitenant-vlieger Powers ernstig getroffen. Vermoedelijk was hij ook ernstig gewond en liet hij zich vrijwillig op het vijandelijk vliegdek van de Shokaku te pletter vallen met zijn bom van 250 kg en munitie nog aan boord. De Shokaku kreeg 15 torpedo's en 12 bommen te incasseren aan stuurboordzijde. Zwaar beschadigd moest ze terugkeren naar Japan. Ze was niet aanwezig voor de Slag bij Midway, daar ze nog in herstelling was. Meerdere kleinere Japanse schepen volgden spoedig daarna.

Het lichte vliegdekschip Shoho kreeg 7 torpedo- en 13 bomtreffers. Ze zonk brandend naar de zeebodem. De Zuikaku moest eveneens zwaar beschadigd en met verlies van de helft van zijn vliegtuigen terugkeren naar Japan. De Amerikaanse piloten keerden terug en zagen tot hun verbazing de gehavende vliegdekschepen Yorktown en Lexington beneden hun. Beide vijanden hadden in diezelfde tijdsperiode elkaar overlapt en tegelijkertijd vijandelijke oorlogsschepen aangevallen. De Japanners waren in enkele dagen tijd twee vliegdekschepen en enkele oorlogsschepen verloren...

De ondergang van de "Lady Lex"

Nadat de Amerikaanse vliegtuigen rond 14:00 op hun vliegdekschepen geland waren, keerden de hulpploegen, die op de USS Lexington hielpen, terug naar hun eenheden. Admiraal Fletchers' eskader stevende traag weg naar zuidelijke richting. Door de torpedoinslagen aan bakboord en nog diverse branden aan boord kon de USS Lexington de vloot amper volgen. In de achterhoede voer het beschadigde vliegdekschip met 25 knopen en liet een lang spoor van stookolie en benzine achter. De gesneuvelden werden uit de stuur- en bakboordbatterijen gehaald en aan dek gelegd. De scheepsaalmoezenier sprak de laatste gebeden uit voor de stervenden...

Herstellingsploegen bleven de USS Lexington herstellen en deden overal in het schip nazicht, om verdere branden te voorkomen. De stuurboordloods was wel uitgedoofd, maar overal hingen er dampen van benzine en olie. Dit zou de USS Lexington uiteindelijk fataal worden. Meerder benzineleidingen waren beschadigd en uit de verwrongen leidingen en pakkingen ontsnapten dampen van benzine en olie. In het afgesloten ruim bleven ze hangen en hoopten ze zich op.

Fatale kortsluiting

De grote ontploffing op 8 mei 1942

Rond 17:00 deed zich een kortsluiting voor. Door deze kortsluiting en de dampen van olie en benzine ontstond er een geweldige ontploffing voor in het ruim. Tientallen verloren het leven en branden braken weer uit. De ontploffing vernielde alle pompinstallaties zodat de branden zich door het schip verspreidden. Verschillende manschappen wisten zich hierin te onderscheiden, waaronder Elvin Bell.

Admiraal Aubrey W. Fitch besloot het schip te verlaten en riep enkele oorlogsschepen op, langszij in de buurt. Alle hens werd aan dek bevolen. Om 17:01 kwam de algemene order "Abandon ship!" De ordelijke ontscheping begon. Men ging over de zij in het warme zeewater, waar ze onmiddellijk werden opgepikt door nabij liggende kruisers en torpedobootjagers. Admiraal Aubrey Wray Fitch en zijn staf stapten over op de kruiser USS Minneapolis (CA-36). Kapitein-ter-Zee Sherman en zijn officier-commandant Morton T. Seligman brachten al hun manschappen in veiligheid, tot de laatste overlevende.

Om 19:12 op 8 mei 1942 ontplofte de USS Lexington, vermoedelijk door het vuur aan de munitieruimte. Vlammen schoten honderden meters in de lucht. De torpedobootjager USS Phelps (DD-360) kwam tot 1.500 yards en lanceerde twee torpedo's naar de romp. Met nog een laatste ontploffing zonk de USS Lexington, eerst met haar achtersteven naar onder en dan, met haar voorsteven torenhoog omhoog, naar de diepte van de Koraalzee. De USS Lexington (CV-2) zonk om 19:56 in positie 15°20' Zuid en 155°30' Oost.

USS Lexington (CV-2)

Technische gegevens

  • Lengte: 268 meter
  • Breedte: 32,2 meter
  • Diepgang: 9,8 meter
  • Lengte vliegdek: 271 meter
  • Breedte vliegdek: 39,70 meter
  • Waterverplaatsing: 38.746 ton volgeladen
  • Snelheid: 33,25 knopen (ongeveer 61,5 km/h)
  • Vliegtuigen: 90 tot 120 vliegtuigen - Grumman F4F Wildcats - TBF Avengers - Douglas SBD Dauntless
  • Bemanning: 2.951 manschappen in oorlogstijd
  • Scheeps elektr.: 1941 - Radar CXAM-1
  • Scheeps elek. bewap.: 1941 - Vuurleiding MK 51
  • Machines: 16 stoomketels gekoppeld met stoomturbines en elektrische aandrijving. - 4 schroeven
  • Vermogen: 184.000 pk

Bewapening

Hoofdbewapening met kaliber 200 mm

Zie ook

  1. Archive 1 USS Lexington (CV-2)
  2. Archive 2 USS Lexington (CV-2)
  3. USS Sims (DD-409)
  4. USS Sims (DD-409)
  5. Douglas SBD Dauntless
  6. Grumman F4F Wildcat
  7. Grumman TBF Avenger
  8. Curtis P-40
Zie de categorie USS Lexington (CV-2) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.