Toon (muziek)

Naast de gewone betekenis van klinkende toon, dus een geluid van een bepaalde toonhoogte, verstaat men in de Westerse muziektheorie onder toon de abstracte aanduiding van nog te klinken fysieke tonen, door de letters A t/m G en daarvan afgeleide symbolen. De tonen met de toonnamen A t/m G heten stamtonen. (In sommige landen worden de stamtonen niet aangeduid met behulp van letters, maar door de "notennamen" do-re-mi enz.) De term toon wordt ook gebruikt als aanduiding van een interval, van toonafstand: de grote secunde wordt dan 'hele' toon, en de kleine secunde 'halve' toon genoemd.

Door de systematiek in de benaming, de nomenclatuur, vervalt de noodzaak pas van een toon te spreken als de precieze toonhoogte vastligt. Ook hoeft bijvoorbeeld de toon c niet altijd precies dezelfde toonhoogte te hebben. Wel staan de tonen in een welgedefinieerd onderling verband, zij het dat dit verband afhangt van het gekozen toonsysteem. Door het relatieve karakter van muziek zal de precieze toonhoogte van elk der tonen door keuze van de juiste stemming en de toonhoogte van een der tonen vastliggen. Bij het spelen kan daar overigens, om redenen van interpretatie, nog wel enigszins van worden afgeweken.

Zo zal in de huidige gebruikelijke stemming de toon a', de zogenamde stemtoon (kamertoon), een toonhoogte hebben van 440 Hz. In reine stemming heeft de toon c' dan een toonhoogte van 264 Hz. In de gelijkzwevende stemming zal "diezelfde" c' een toonhoogte hebben van 261,6 Hz. Mocht een violist in een strijkkwartet het beter vinden de c' wat hoger te intoneren, en een toon van 265 Hz spelen, dan zal die toon toch als c' ervaren worden. In de neiging de stemtoon op te drijven, kan een ensemble eventueel besluiten te stemmen met een a' van 444 Hz. In reine stemming is de c' nu vanzelf 266,4 Hz.

Wanneer er een toon genoteerd wordt, dient men deze te noteren met een kleine letter. als er, ter voorbeeld, een 'cis' als toon opgeschreven dient te worden, dient er dus "cis", en niet "C#" geschreven te worden. Het is namelijk geen akkoord, maar een daar van losstaande toon.

Naamgeving

Bij de naamgeving zijn ruwweg twee systemen te onderscheiden, namelijk met letters (A, B, C) of met Guidonische lettergrepen (do, re, mi). Er is nog enige verwarring tussen Nederlands en Engels enerzijds en Duits en Scandinavische talen anderzijds, want de B in Nederland en Engeland heet H in Duitsland en Scandinavië en de Bes in Nederland en Engeland heet B in Duitsland en Scandinavië. In het Nederlands kan men een toon met een halve toonafstand verhogen door achter de letter -is (ies) te zetten. A wordt dan Ais (a-ies), B wordt Bis etc. Dubbel verhogen kan ook door achter een letter -isis (iesies) te zetten (G wordt Gisis, D wordt Disis). Een halve toon verlagen kan men doen door -es achter de letter te zetten. B wordt Bes, D wordt Des, maar A wordt As en E wordt es. Dubbel verlagen kan ook, door achter de letter -eses (esses) te zetten (beses, deses).

Nederlands
(Nederland)
Nederlands
(Vlaanderen)
DuitsEngelsFransItaliaans
AlaAAlala
Besessi dubbel molHesesB double flatsi double bémolsi doppio bemolle
Bessi molBB flatsi bémolsi bemolle
BsiHBsisi
CdoCCutdo
DreDDre
EmiEEmimi
FfaFFfafa
Fisfa kruisFisF sharpfa dièzefa diesis
GsolGGsolsol
kleine letters
voor kleine terts
altijd kleine letterskleine letters
voor kleine terts
altijd hoofdlettersaltijd kleine lettersaltijd kleine letters
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.