Tjerk Vermaning

Tjerk Vermaning (Staphorst, 18 januari 1929Groningen, 11 oktober 1987) was een omstreden Nederlandse amateurarcheoloog, voornamelijk actief in de provincie Drenthe. Hij verwierf bekendheid door zijn vondsten die vervalsingen bleken te zijn.

Tjerk Vermaning
Vermaning (Drenthe, 1975)
Algemene informatie
GeborenStaphorst, 18 januari 1929
OverledenGroningen, 11 oktober 1987
Land Nederland
Beroepscharensliep, amateur-archeoloog
Portaal    Archeologie
Tjerk Vermaning (1977)

Vermaning was de zoon van een schipper. Hij voorzag in zijn levensonderhoud met de reparatie van landbouwmachines en het slijpen van messen van maaimachines waartoe hij rondtrok door Drenthe en Friesland. Later leefde hij enige tijd van een subsidie van de provincie Drenthe en van de opbrengst van de door hem gevonden fossielen en artefacten.

Vondsten van vuurstenen werktuigen

Geïnspireerd door een vondst uit 1939, de vuistbijl van Wijnjeterp, raakte Vermaning op ongeveer dertigjarige leeftijd geïnteresseerd in de archeologie. Hij zocht in Drenthe op akkers met succes naar vuurstenen werktuigen. Voor het op naam brengen van zijn vondsten nam hij contact op met beroepsarcheologen en kwam daarvoor veel bij het Drents Museum. Tussen 1965 en 1972 ontdekte hij in Drenthe drie veronderstelde vondstcomplexen uit het Midden-paleolithicum: Hoogersmilde, Hijken en Eemster (Lheebroek).[1] Omdat deze vondsten zouden betekenen dat de bewoningsgeschiedenis van Drenthe en daarmee ook Nederland met dertig à vijftigduizend jaar verlengd werd, kregen zij veel aandacht in de media. Om zijn archeologische activiteiten te ondersteunen ontving Vermaning een jaarlijkse financiële vergoeding van het museum dat later ook een deel van zijn collectie aankocht. In 1966 werd aan hem voor zijn bijdrage aan de kennis van het prehistorisch erfgoed van de provincie de 'Culturele prijs van Drenthe' uitgereikt.

De affaire-Vermaning

Expositie van vondsten van Vermaning (1982)

Vermaning werd echter vooral bekend door de media-aandacht rond de rechtszaak die in 1975 tegen hem werd aangespannen door een van de eigenaren van de collecties in het Drents Museum, Gedeputeerde Staten van Drenthe. In wetenschappelijk onderzoek door de archeologen Tjalling Waterbolk (die Vermanings vondsten in 1973 nog had erkend)[2] en Dick Stapert van het Biologisch Archeologisch Instituut (B.A.I.) van de Rijksuniversiteit Groningen waren inmiddels twijfels gerezen omtrent de echtheid van de artefacten. Die twijfels baseerden zij onder andere op de staat van de artefacten, de samenstelling, het materiaal waarvan de artefacten gemaakt waren, de mate van vakmanschap waarmee ze gemaakt waren. In feite waren volgens Waterbolk en Stapert het materiaal, de vondstomstandigheden en de vindplaatsen alle verdacht. Volgens hen werd niet meer dan 'n vuursteen gevonden zodat zij vermoedden, dat een afgeslagen vlijmscherpe vuursteen met behulp van een platte lat de bodem was ingedrukt.[3] Sommige stafleden van het BAI waren van mening dat een deel van de artefacten uit bijvoorbeeld akkers op Jutland afkomstig was en dat de vindplaatsen vals waren en niet de artefacten. De rechtszaak, media-aandacht en de vervolgschermutselingen tussen 'voor'- en 'tegenstanders' zijn bekend geworden als de Affaire-Vermaning.

Vermaning werd op 18 maart 1975 gearresteerd op beschuldiging van oplichting. Tijdens de rechtszaak werden de conclusies van het B.A.I. ondersteund door diverse getuige-deskundigen (onder anderen de Duitse archeoloog Gerhard Bosinski (artikel in Duitstalige Wikipedia)) en door een onafhankelijk rapport van het Gerechtelijk Laboratorium. De bewering van Stapert, dat álle stenen van Vermaning uit versgeklopte stenen zouden bestaan, die later met elektrische slijpschijven zouden zijn bewerkt, bleek niet aantoonbaar te zijn. Een aantal amateurarcheologen rond Ad Wouters (later verenigd in de APAN (Aktieve Praktijk Archeologie Nederland)) was overtuigd van de echtheid van de artefacten en ijverden voor vrijspraak. Vermaning werd echter in eerste instantie schuldig bevonden aan oplichting en in 1977 veroordeeld tot een maand gevangenisstraf. Hij ging in hoger beroep en werd daarop in 1978 vrijgesproken omdat niet kon worden bewezen dat Vermaning zelf degene was geweest die de betreffende artefacten had vervalst. Vermaning ontving 5000 gulden schadevergoeding omdat hij anderhalve dag gedetineerd was geweest, alsmede een vergoeding wegens gemaakte kosten van hfl. 60.000,-. Daarvan was hij hfl. 58.685,65 meteen kwijt aan advocatenkosten.

Vermaning voelde zich door de rechtszaak aangetast in zijn goede naam. Hij was voor de rest van zijn leven verbitterd en bleef vijandig ten opzichte van de professionele archeologie. Hij overleed op 58-jarige leeftijd in het Academisch Ziekenhuis van Groningen[4] en werd enkele dagen later gecremeerd.[5] Zijn as werd een half jaar later verstrooid over het veld in Hoogersmilde waar hij zijn eerste vondsten had gedaan.[6]

Na de affaire

Over de toedracht bestaan diverse theorieën,[7][8][9] waarin veelal niet wordt uitgesloten dat Vermaning, te goeder trouw, door anderen gebruikt werd, dan wel, dat zijn vondsten echt zijn maar de artefacten door de anders samengestelde bodem anders gevormd waren.

In 1991 werd aan de hand van C14-datering vastgesteld dat een schedel, waarvan Vermaning claimde dat hij van een neanderthaler was, hooguit uit de late middeleeuwen stamt.[10]

In 2004 werd het vondstcomplex Eemster door een niet bij de voorgaande perikelen betrokken groep wetenschappers opnieuw onderzocht. Tevens werden de oudere vondsten en gegevens uit de APAN-collecties in het onderzoek betrokken. De eindconclusie luidde dat het vondstcomplex Eemster uit recent vervaardigde artefacten bestaat en dat er dus geen sprake is van een archeologische vindplaats.[11]

In 2008 werd voor het eerst een echt neanderthaler-kampement voor Drenthe aangetoond,[12] naast verschillende midden-paleolitische vondstcomplexen die al uit omliggende provincies bekend waren.[13][14]

De zaak-Vermaning had drie belangrijke gevolgen voor de Nederlandse archeologie van het Paleolithicum. De verhoudingen tussen de amateur- en de beroepswereld in de Nederlandse archeologie werden jarenlang negatief beïnvloed. Een tweede negatief gevolg was dat van een aantal belangrijk geachte vondsten de wetenschappelijke betekenis onduidelijk is. Vondstomstandigheden en herkomst kunnen vaag of zelfs gefingeerd zijn.[9] Sindsdien wordt er onderscheid gemaakt tussen vondsten in geroerde en ongeroerde grond. Daarnaast nam de aandacht van de Nederlandse beroepsarcheologen voor de archeologie van de Oude Steentijd, maar ook voor het Midden-Paleolithicum, in eigen land enorm toe. Dit leidde onder meer tot de grote opgravingen in de Belvédère-groeve bij Maastricht.

Literatuur

  • (nl) Beersma, P.J.A., et al. (red.), 1978. De waarheid over Tjerk Vermaning: Het B.A.I. versus Vermaning, een Nederlandse Dreyfus affaire. Uitg. Stichting Rapportage, Doetinchem, 168 pp.
  • (nl) Hulst, T., 1975. Tjerk Vermaning: Steen des aanstoots. J. Niemeijer, Groningen, 140 pp. ISBN 90-6062-301-0
  • (nl) Metselaar, A., 1997. Hoogeveen en de steentijd: een archeologische oriëntatie met betrekking tot werktuigen en sculpturen uit het Heidelbergien en enkele andere culturen, gevonden in en rond Hoogeveen, en enkele geologische gegevens van de vondstgebieden, vooraf gegaan door een overzicht van ontwikkelingen rondom Tjerk Vermaning. Uitg. Metselaar, Hoogeveen, 60 pp. ISBN 90-72859-19-7
  • (nl) Niekus, M.J.L.TH., Beuker, J., Johansen, J. & Stapert D., 2008. Een tweede ‘Mander’: een recentelijk ontdekt kampement van Neanderthalers (Dr.). Paleo-aktueel, 19: 1-9.
  • (nl) Roebroeks, W., Kars, H., Niekus, M.J.L.Th., Rensink, E., 2004. Eemster revisted: evaluatie van een controveriseel vondstcomplex. Nieuwe Drentse Volksalmanak, 122: 106-113.
  • (nl) Sanden, Wijnand van der, Schuring, Anja, 2018. De zaak Vermaning. Over een markant amateurarcheoloog in Drenthe. Drents Museum, 2018. ISBN 978 94 625 8272 9
  • (nl) Schlüter, D., 2002. Neanderthaler-vondsten in Overijssel. www.Archeoforum.nl, 30 oktober 2002: 1-5.
  • (nl) Stapert, D., 1975. Preliminary notes on the "early and middle paleolithic" finds of Mr. T. Vermaning. Palaeohistoria, XVII: 7-8.
  • (nl) Stapert, D., 1992. Rings and sectors; Intrasite spatial analysis of stone age sites. Rijksuniversiteit Groningen, Groningen, 236 pp. (proefschrift).
  • (nl) Stapert, D. & Waterbolk, H.T., 1974. Midden-Paleolithische vondsten (1). Natuur en Techniek, 42(1): 25-39.
  • (nl) Stapert, D. & Waterbolk, H.T., 1974. Midden-Paleolithische vondsten (2). Natuur en Techniek, 42(3): 145-160.
  • (en) Stapert, D., 1982. A middle Palaeolithic artefact scatter, and a few younger finds from near Mander NW of Ootmarsum (Province of Overijssel, the Netherlands). Palaeohistoria, 24: 29-31.
  • (nl) Terpstra, P., 1986. Tjerk Vermaning: een leven tussen stenen. De Friese Pers Boekerij, Leeuwarden, 173 pp. ISBN 90-330-1363-0
  • (nl) Toebosch, T., 2003. Grondwerk - 200 jaar archeologie in Nederland. Sun.
  • (nl) Verhart, L., 1995. List en bedrog; Vervalsingen in de Nederlandse archeologie. Matrijs, Utrecht, 64 pp., 39 fig.
  • (nl) Vermeulen, F., 1980. De onderste steen: recht en wetenschap in de knel : de zaak Vermaning. Uitg. Stichting Rapportage, Doetinchem. ISBN 90-70295-10-5
  • (nl) Waals, J.D. van der & H.T. Waterbolk, 1967. Mammoetjagers bij Hoogersmilde. Nieuwe Drentse Volksalmanak, 85: 177-189, Van Gorcum & Comp. N.V., Assen.
  • (nl) Warrimont, J.P. de, 2004. De Piltdown-mens en de Mammoetjagers van Hoogersmilde - over bedriegers & bedrogenen. www.Archeoforum.nl, 26 november 2004: 1-8.
  • (nl) Waterbolk, H.T., 2003. Scherpe stenen op mijn pad: deining rond het onderzoek van de steentijd in Nederland. Uitg. Heveskes, Groningen. ISBN 90-806727-5-0
  • (nl) Wouters, A., 1999. J'accuse: de zaak Vermaning. ISBN 90-901252-8-0
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.