Theoderik I

Theodorik I was koning van de Visigoten (418-451). Hij groeide op als gijzelaar aan het Romeinse hof en was de jongere broer van Wallia, die voor hem regeerde. Gedurende zijn lange regeringsperiode versterkte hij geleidelijk aan de positie van de Visigoten in Gallië. Gedeeltelijk door diplomatieke handigheid en door middel van geweld groeide onder zijn leiderschap de nauwe band tussen de Visigoten en het West-Romeinse Rijk uit tot een hoge mate van autonomie.

Opstand van de Visigoten

De onlusten, die na de dood van Keizer Honorius in 423 ontstonden, gaven Theoderik I de gelegenheid zich te ontdoen van het bondgenootschap. Gedurende zeven jaren opereerde hij min of meer onafhankelijk van het Romeinse Rijk en nauwelijks gehinderd breidde hij zijn invloed uit naar Spanje. Omstreeks 426 viel zijn leger de Alanen aan, en bracht deze een vernietigende nederlaag toe. Attaces, de koning van de Alanen, sneuvelde in dit gevecht en zijn volk zocht een goed heenkomen bij de Asdingen. In Gallië slaagde Theoderik I erin zijn gebied langzaam tot de Middellandse Zee uit te breiden. Zijn poging om de hand te leggen op Arles mislukte echter.

Het Romeinse leger in Gallië, dat onder bevel stond van Aetius, kon in de eerste jaren van deze opstand weinig ondernemen tegen de Visigoten. Aetius had zijn handen vol om de orde te herstellen in de rest van Gallië. Pas in 430 keerde Aetius met zijn leger naar Zuid-Gallië om de Visigoten te bedwingen. Bij Arles versloegen de Romeinen de Visigoten, die weer gedwongen werden de Romeinse suprematie te erkennen.

Oorlog met de Romeinen (437-438)

Gebruik makend van de afwezigheid van het Romeinse leger - Aetius voerde in 435 een veldtocht tegen de Bourgondiërs en de Bagaudae in Gallië - verbrak Theodorik I opnieuw het verdrag met de Romeinen. Theodorik I deed een tweede poging zijn gebied te vergroten in de richting van de Middellandse Zee. De stad Narbonne werd veroverd en het kustgebied kwam in zijn handen. Aetius kreeg pas in 437 zijn handen vrij om met zijn leger op te trekken tegen de Visigoten. Met de herovering van de stad Narbonne begonnen de Romeinen een twee jaar durende oorlog tegen de Visigoten. Door de Visigotische hoofdstad Toulouse in 438 te belegeren, slaagde generaal Lotorius er uiteindelijk in om de vrede af te dwingen. Theodorik I ondernam hierna geen pogingen meer zich te ontdoen van het Romeins gezag, maar weigerde wel zo veel mogelijk zijn medewerking te verlenen.

Slag bij Chalôns

In 451 vielen de Hunnen met een geweldig groot leger het Romeinse rijk binnen. Dit leger, dat behalve uit Hunnen ook uit contingenten onderworpen Germanen bestond, stak de Rijngrens over en drong tot Orléans Gallië binnen. Theodorik I weigerde aanvankelijk gehoor te geven aan de oproep van Aetius om gezamenlijk tegen de Hunnen op te trekken. Aetius, voor wie het onmogelijk was zonder de hulp van de Visigoten weerstand te bieden tegen de Hunnen, wendde zich tot de invloedrijk senator uit Auvergne, Avitus, die 14 jaar later tot keizer zou worden benoemd. Avitus, die een belangrijke rol had gespeeld in de opvoeding van de Gotische leider, kon Theodorik I overhalen. Samen met de Romeinen en andere bondgenoten trokken de Visigoten nu in juni 451 op tegen de Hunnen. In Champagne, op de Catalaunische Velden bij Châlons, kwam het tot een gewelddadig treffen tussen beide legers. De Slag bij Châlons werd door de Romeinen en hun bondgenoten gewonnen. In de strijd sneuvelde Theodorik I. Volgens de overlevering werd hij geraakt door een speer die een Ostrogoot naar hem toe wierp. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Thorismund.

Literatuur

Hermann Schreiber; de Goten: vorsten en vazallen (1979)

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.