Susanna (Daniël)

Susanna is een vrouw uit een deuterocanoniek (apocrief) gedeelte van het boek Daniël dat dan ook wordt gerekend tot de Toevoegingen bij Daniël. Haar kerkelijke feestdag is op 19 december.

Volgens het Bijbelverhaal nam Susanna, de dochter van Chelkia en getrouwd met Joakim (Joachim), een zeer rijk man, een bad in de beslotenheid van haar tuin. Zij realiseerde zich echter niet dat twee oude mannen ('ouderlingen') haar bespiedden. De mannen probeerden haar te verleiden, maar Susanna bood verzet. Uit wraak beschuldigden de mannen haar van overspel waarvoor ze de doodstraf kon krijgen.

De profeet Daniël vermoedde dat er iets niet klopte en besloot de twee getuigen apart van elkaar te ondervragen. Uit de verschillen in de getuigenissen werd het bewijs geleverd van Susanna's onschuld. Haar belagers werden ter dood gebracht, de straf die ze Susanna hadden toebedacht, zoals voorgeschreven in Deuteronomium 19:18-19.[1]

Doorwerking

Het Bijbelse verhaal van De kuise Susanna is een veelgebruikt onderwerp in de beeldende kunst. De componist Händel baseerde een oratorium op het verhaal (Susanna, 1749). Marnix Gijsen gebruikte het als inspiratiebron voor zijn roman Het boek van Joachim van Babylon (1947).

Jan Massys, Suzanna en de ouderlingen, 1540-1560, The Phoebus Foundation
Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Susanna and the Elders op Wikimedia Commons.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.