Stygnocoris fuligineus

De Stygnocoris fuligineus is een wants uit de onderfamilie Rhyparochrominae en uit de familie bodemwantsen (Lygaeidae). 'Doffe donsrug' is de Nederlandse naam voor deze wants op Waarneming.nl, waar voor alle in de Benelux voorkomende wantsen eenduidige Nederlandse namen zijn ingevoerd[1][2] De onderfamilie Rhyparochrominae wordt ook weleens als een zelfstandige familie Rhyparochromidae gezien in een superfamilie Lygaeoidea.[3] Lygaeidae is conform de indeling van bijvoorbeeld het Nederlands Soortenregister.

Stygnocoris fuligineus
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Hemiptera (Halfvleugeligen)
Onderorde:Heteroptera (Wantsen)
Familie:Lygaeidae (Bodemwantsen)
Geslacht:Stygnocoris
Soort
Stygnocoris fuligineus
(Geoffroy, 1758)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Stygnocoris fuligineus op Wikispecies
Portaal    Biologie
Insecten

Uiterlijk

De doffe donsrug is 2,5 tot 3,3 mm lang. Net als de andere soorten uit het genus Stygnocoris draagt deze wants fijne haartjes op het halsschild (pronotum) en voorvleugels. De kop, het schildje (scutellum) en de voorkant van het halsschild (pronotum) zijn zwart. De onderkant van het halsschild en de voorvleugels zijn bruinzwart. Ze zijn altijd langvleugelig (macropteer). Hij lijkt op de Stygnocoris sabulosus, maar hij onderscheidt zich door de doffere bovenkant, de veel kortere haartjes en de donkerder dijen.

Verspreiding en habitat

De soort komt voor in Europa van het zuidelijk deel van Scandinavië tot in het Middellandse Zeegebied en daar aansluitend Noord-Afrika. Naar het oosten is hij verspreid tot in Rusland en de Kaukasus. Hij komt voor in allerlei open tot halfschaduwrijke leefgebieden en heeft geen voorkeur voor een bepaalde bodemsoort. Wel houdt hij van warme, droge plaatsen met een kruidenrijke begroeiing.

Leefwijze

De wantsen leven voornamelijk op de bodem en zuigen aan de zaden van verschillende soorten planten. Soms zijn ze ook in de planten te vinden. De imago’s en soms ook nimfen overwinteren en paren in april en mei, waarna er eitjes op de bodem worden gelegd. De nieuwe generatie verschijnt dan in Augustus. De wantsen uit die generatie kunnen voor een tweede generatie zorgen, die als het najaar niet gunstig genoeg is om zich tot volwassen wants te ontwikkelen als nimf overwinteren.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.