Somalische struisvogel

De soortstatus van deze struisvogel is nog steeds ter discussie. Uit moleculair genetisch onderzoek is gebleken dat de Oost-Afrikaanse riftzone een natuurlijke barrière is waardoor deze populatie zich tot een aparte soort kon ontwikkelen. De Somalische struisvogel is uit de Noord-Afrikaanse ondersoort van de struisvogel ontstaan. De populatie is ongeveer 3,6 tot 4,1 miljoen jaar geleden gesplitst en wordt daarom als aparte soort beschouwd.[2][3]

Echter, deze splitsing is geen gemeengoed. Onder andere de IUCN en Howard and Moore Complete Checklist of the Birds of the World (2003) beschouwen deze soort als ondersoort.

De Somalische struisvogel komt voor in Oostelijk Afrika, van Noordoost Ethiopië tot Noordoost Kenia. Zijn verspreidingsgebied komt veel overeen met het gebied in Afrika dat de Hoorn van Afrika genoemd wordt.

Ondanks de grote overeenkomsten met de andere ondersoorten van de struisvogel zijn er uiterlijke kenmerken te zien. De huid van de nek en de dijen van de Somalische struisvogel zijn grijsblauw. In de paartijd wordt de huid van het mannetje zelfs helder blauw van kleur. Op de nekken ontbreekt de typische brede, witte ring en de staartveren zijn wit. De vrouwtjes zijn een beetje groter dan de mannetjes en hebben een bruiner verenkleed dan andere struisvogelvrouwtjes.

De Somalische struisvogel is ecologisch gezien zeer verschillend van de masaistruisvogel, waarmee een deel van de leefgebieden worden overlapt, door meer struikrijke, sterk begroeide gebieden te verkiezen. Hier voedt hij zich door het gebied te begrazen. Er zijn ook nog gevallen bekend van gekruiste exemplaren tussen de Somalische struisvogel en de masaistruisvogel (S. c. massaicus).