Steve Cropper

Steve (the Colonel) Cropper (Dora (Missouri), 21 oktober 1941) is een Amerikaans gitarist, liedjesschrijver en producer.

Steve Cropper
Steve Cropper met The Blues Brothers band tijdens het Hamar Music Festival 2007, in Hamar, Hedmark.
Algemene informatie
Volledige naamSteve Cropper
BijnaamThe Colonel
Geboren21 oktober 1941
Land Verenigde Staten
Werk
Jaren actief1961- heden
Genre(s)Memphissoul
Beroepgitarist, producent en liedjesschrijver
Instrument(en)gitaar
Label(s)Stax Records, TMI, Play it Steve! Records en Insomnia Studio
Officiële website
(en) IMDb-profiel
(en) Allmusic-profiel
Portaal    Muziek

Jeugd

In Missouri luisterde Cropper veel naar countrymuziek, omdat er niet veel andere muziekstijlen waren op de radio. Toen Cropper 9 jaar was verhuisde hij met zijn familie naar Memphis, waar hij veel gospel, R&B en rock-'n-roll te horen kreeg. Toen hij tien jaar was nam hij voor de eerste keer een gitaar (van zijn zwager) in zijn handen: de gitaar was van het merk Gibson. Op zijn veertiende kreeg hij een gitaar en speelde hij veel nummers van Chuck Berry, Chet Atkins en Jimmy Reed. Hij trad af en toe op met de lokale muzikanten en richtte the Royal Spades op samen met Charlie Freeman.

Stax Records jaren (1961-1970)

The Royal Spades werd omgedoopt in The Mar-Keys toen Satellite Records de naam veranderde in Stax Records. De groep werd de eerste studiosessieband van Stax Records. Ze namen zelf platen op en ze kregen hun enige hit in 1961: Last Night. In de band speelden ook Don Nix (later producer/liedjesschrijver), bassist Donald "Duck" Dunn, trompettist Wayne Jackson en de zoon van Estelle Axton (mede oprichtster van Stax Records), Charlie Axton, hij speelde saxofoon. Chips Moman verliet Stax Records om zijn eigen studio te beginnen en de directeur Jimmy Stewart van Stax Records zag in Cropper een goede supervisor en gaf hem de sleutels van de studio, zodat hij iedere dag de studio kon openen, op deze manier werd Cropper de technische man van Stax Records.

Steve Cropper

Na een sessie in 1962 met Booker T. Jones (keyboard), All Jackson (drummer) en Lewie Steinberg (bas) voor een rockabilly zanger, besloten de vier muzikanten wat te jammen. Jimmy Stewart nam tijdens de jamsessie de muziek in het geheim op. Cropper verliet The Mar-Keys en de hele band werd opgeheven. De 4 studiomuzikanten die overgebleven waren werden de nieuwe band met de naam Booker T. & the M.G.'s, ze hadden gelijk al hun eerste hit met Green Onions. Lewie Steinberg werd later vervangen door ex- The Mar-Keys collega Donald "Duck" Dunn. In 1969 bracht Cropper zijn eerste soloalbum With a Little Help from My Friends uit.

Booker T. Jones ging weg bij Stax Records en Booker T. & the M.G.'s hielden op te bestaan. Cropper, de overgebleven M.G.'s en het vaste liedjesschrijversduo Isaac Hayes en David Porter kregen de bijnaam de Big 6. Als zodanig werkten ze in verschillende combinaties bij Stax Records. Voordat Cropper en Eddie Floyd samen de bekende hit Knock on Wood schreven, schreef het duo voor Wilson Pickett de hits 634-5789 en Ninety-Nine And A Half (Won't Do). Cropper schreef ook samen met Otis Redding de hit (Sittin' on) The Dock of the Bay. In the Midnight Hour schreef Cropper samen met Pickett in 1965. Een andere bekende plaat waar Cropper op heeft gespeeld, maar die hij niet heeft geschreven is Soulman van Sam & Dave (hier is ook de beroemde kreet te horen, "Play it, Steve!").

Paul McCartney en John Lennon van The Beatles waren erg gecharmeerd van het gitaarspel dat Cropper had gespeeld bij Redding en ze wilden graag samenwerken. Brian Epstein vond het plan helemaal niets vanwege de beveiliging die The Beatles moesten krijgen in de steden en dus ging de samenwerking niet door.

Trans Maximus Studio

Cropper verliet Stax Records op 20 september 1970 en begon samen met Jerry Williams (directeur van Stax Records) en Ronnie Stoots (ook studiomuzikant van Stax Records) Trans Maximus Studio, beter bekend als de TMI Studio. Cropper speelde sessies met Jeff Beck, Poco, Jose Feliciano, John Prine en Tower of Power. In 1978 produceerde hij het album We Came To Play en in 1980 voor John Mellencamp het album Nothing Matters And What If It Did?.

Steve Cropper

The Blues Brothers Band

In 1977 werkten Cropper en Dunn samen met Levon Helm op de cd RCO All-Stars, die Helm uit wilde brengen. Naar aanleiding daarvan belden John Belushi en Dan Aykroyd Cropper en Dunn op met de vraag of ze mee wilden spelen met de Blues Brothers Band. Beiden wilden en de Blues Brothers Band maakte 3 albums, ook kwam er een speelfilm de Blues Brothers waar zowel Cropper als Dunn een rol in hadden. Toen Belushi stierf in 1982 stopte de band met spelen en ging Cropper verder als sessiemuzikant en producer. Ook ging hij weer werken aan zijn solocarrière en nam Playing My Thing in 1980 en Night after Night in 1982 op.

In 1998 maakte Cropper twee cd's met de Blues Brothers Band en daarna kwam de film Blues Brothers 2000 uit. (John Belushi werd vervangen door John Goodman). In deze film speelde Cropper ook weer een lid van de Blues Brothers band. In 1998 startte Cropper wederom een platenlabel, maar nu alleen, met de naam Play it Steve!. Tevens is hij eigenaar van een opnamestudio in Nashville: Insomnia Studio. Vanaf die tijd is Cropper fulltime sessiemuzikant, producent en schrijver van liedjes.

Diversen

  • in 1996 stond Cropper in het Mojo muziekblad in het Verenigd Koninkrijk op nummer 2 als Guitarist of all time (Jimi Hendrix stond op nummer 1).
  • In 2003 hadden de lezers van het Rolling Stone magazine Cropper in de lijst van de 100 Guitar Players of all time gestemd.
  • In 2005 is Cropper opgenomen in the Songwriters Hall of Fame.
  • Op 10 februari 2007 ontving Cropper de Grammy Lifetime Achievement Award, samen met Booker T. & the M.G.'s band leden.
Zie de categorie Steve Cropper van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.