Special Air Service

De Special Air Service (SAS) is een Special Forces-eenheid afkomstig uit Groot-Brittannië. Deze eenheid werd in het leven geroepen voor speciale methoden van oorlogvoering, vaak kleinschalige operaties achter de vijandelijke linies zoals verkenning en sabotage, en werd een voorbeeld voor de oprichting van veel andere special forces, zowel in de Britse krijgsmacht (zoals de Special Boat Service) als in de krijgsmachten van andere landen. De SAS heeft een succesvolle reputatie en staat bekend om zijn zeer goed getrainde soldaten. Voor de specialisten van de SAS wordt de afkorting ook wel gebruikt als pseudo-acronym voor: Speed Aggression Surprise. Hun motto: Who dares, wins (Engels voor: Wie durft wint.)

De SAS in Noord-Afrika.

Ontstaan

De ontstaansgeschiedenis van de SAS laat zich lezen als een jongensboek. In 1941 stond het front in Noord-Afrika sterk onder druk, de Duitse generaal Rommel met zijn speciale woestijntroepen van het Afrikakorps rukten snel op en Generaal Auchinleck moet in allerijl de ontslagen Wavell vervangen na de desastreus verlopen operatie Battleaxe. Als David Stirling, een lid van de Layforce, een speciale eenheid van de Britse Commando's in Caïro in het ziekenhuis ligt overdenkt hij de manier waarop men nu handelt en zet in grote lijnen het idee voor de SAS op papier. Dit zouden kleine eenheden goedgetrainde specialisten moeten zijn die achter de vijandelijke linies opereren.

Stirling is van mening dat de enige manier om zijn plan te verkopen een audiëntie bij de Colonel-in-Chief is. Het Middle East Head Quarters, wordt naar zijn mening bevolkt door aartsconservatieve technocraten, of "fossilized shit" zoals hij het zelf noemt, die alles wat op een nieuw idee leek reflexmatig blokkeerden. Dus schrijft hij een vertrouwelijk memorandum buiten de gebruikelijke kanalen om.

Hij rijdt rechtstreeks naar het MEHQ, waar hij (op krukken) de wacht probeert wijs te maken dat hij zijn pasje vergeten is. De wacht trapt er niet in, en Stirling ziet zich gedwongen (met achterlating van zijn krukken) door een gat in het hek te klimmen. De wacht krijgt hem in de gaten en de jonge luitenant schiet het gebouw binnen, waar hij, na een paar willekeurige deuren te hebben geprobeerd om aan de inmiddels gealarmeerde wacht te ontkomen, het kantoor van de plaatsvervanger van Auchinleck, Gen. Neil Ritchie, binnenstormt. Deze hoort de jonge luitenant aan en belooft zijn memorandum aan zijn superieur te overhandigen. Na een tweede gesprek met Ritchie krijgt Stirling 6 officieren en 60 man om zijn idee in de praktijk te brengen.

Rekrutering en training

De manschappen die voor de eerste missies werden gerekruteerd (de originals) waren voornamelijk afkomstig uit de Layforce, waar Stirling zelf ook lid van was. De eenheid krijgt de naam als Special Air Services brigade, L-detachment, een naam die, ter misleiding van Duitse agenten, moest suggereren dat de eenheid een onderdeel van een groter geheel was.

Stirling heeft geen enkel probleem om genoeg kandidaten te werven en past een strenge selectie toe. De eenheid wordt naar een kaal, vierkant stuk grond in de woestijn gereden en krijgt als eerste opdracht een kamp te stelen van de New Zealand Division. De operatie lukt en men maakt zelfs een piano voor de officiersmess buit. Dit was echter gedeeltelijk het resultaat van het MEHQ en met name van Adjudant Generaal Branch. Kennelijk was het niet voldoende toestemming van de Commander in Chief te hebben.

De rest van de training is minder humoristisch, de rekruten moeten van rijdende vrachtwagens springen, kregen uitgebreide trainingen in parachute springen, overlevingstechnieken, medische noodverzorging, navigatie- en communicatie-technieken, verkenning en gebruik van springstoffen. Oefenen met zowel Britse als Duitse en Italiaanse wapens stond uiteraard ook hoog op het programma. Stirling eiste bovendien een onberispelijke discipline en wie niet aan de standaarden van het korps voldeed, kreeg een RTU (return to unit, terug naar eenheid). Dit is nog steeds de ultieme sanctie binnen de SAS.

Eerste missies

Tijdens de eerste missies werkte de SAS nauw samen met de Long Range Desert Group, een langeafstandsverkenningseenheid die gebruik maakte van Chevrolet jeep-trucks. De sticks, eenheden van drie tot vijf man, zouden per parachute bij hun doelen landen en door deze eenheid later worden opgehaald. Op 16 november 1941 is het zover, als onderdeel van de operatie Crusader moet L-detachment de vliegvelden van Timimi en Gazala aanvallen. De operatie loopt echter uit op een complete ramp. Vitale onderdelen gaan verloren, het rendez-vous met de LRDG loopt mis en slechts 18 manschappen en 4 officieren overleven, grotendeels door hun uitstekende navigatie-training.

De stemming aan het kampvuur is bedrukt, maar uiteindelijk ontstaat het idee de LRDG als "Desert Taxi Service" in te zetten. Deze benaming wordt niet in dank afgenomen en de manschappen van de LRDG noemen de leden van L-detachment "Parashites". Toch blijkt de samenwerking uiterst vruchtbaar en met een aantal succesvolle raids op vliegvelden bij Sirte, Tamit, en Agheila is de reputatie van de eenheid snel gevestigd. 61 vijandelijke vliegtuigen, voorraden, brandstof en opslagplaatsen waren vernietigd, zonder verliezen aan Britse zijde.

Regiment, Brigade, Ontbinding en Wederoprichting

Ondanks tegenwerking uit de gelederen van het MEHQ blijkt de SAS brigade of the L-Detachment uiterst succesvol en doordat zij de Duitse logistiek volstrekt ontregelen, spelen ze een grote rol bij de Engelse overwinning in Noord-Afrika. De tegenwerking vanuit het MEHQ komt tot een eind als de verantwoordelijken officieel berispt en van hun functie ontheven worden en de SAS krijgt regiments-status. Hoewel de rekruteringseisen en de training zeer zwaar zijn, is er geen gebrek aan vrijwilligers en de SAS groeit uit tot een volwaardig regiment. In deze periode krijgt de eenheid de beschikking over de fameuze jeeps volgehangen met water, brandstof en bewapend met het dubbel gemonteerd Vickers K machinegeweer en een .50 Browning, die het beeld van de SAS in de Tweede Wereldoorlog bepalen.

Gedurende de hele Tweede Wereldoorlog is de eenheid actief in vele gebieden in Europa, eerst in Sicilië en Italië, later in Frankrijk en zelfs noordoost Nederland. Dit betrof eenheden met zowel Britse militairen als manschappen uit de bezette gebieden. Zo werden in Nederland operaties uitgevoerd met Franse commando's in februari 1944 bij Wassenaarse Slag (een gedenksteen ter plekke herinnert daaraan) en met Noorse commando's in Zeeland. Na de missie in Noorwegen aan het eind van de Tweede Wereldoorlog in Europa, werd de eenheid formeel ontbonden. De reputatie van de inmiddels uit twee regimenten en een aantal speciale squadrons bestaande eenheid in de militaire hiërarchie is uiterst twijfelachtig. De mannen zijn uitgezochte individualisten die het met wetten en orders niet altijd even nauw nemen, wat op het slagveld een voordeel is, maar in vredestijd geen aanbeveling.

David Stirling strijdt met enige medestanders voor het behoud van de eenheid. Hij luncht met de Prime Minister en overtuigt hem ervan de kern van de SAS in het verre oosten in te zetten. Het Ministry of War is echter niet geïnteresseerd en formeel houdt de SAS in 1945 op te bestaan. Informeel nemen veel ex-leden dienst in de TA (reservisten) eenheid 21 SAS zodat al hun kennis en ervaring niet verloren gaat. Ook zijn veel ex-leden betrokken bij de Griekse burgeroorlog die direct na WO2 start tussen koningsgezinde Grieken en Communisten. Engeland stuurt een 'stabilisatie' macht die echter geen ervaring heeft met de guerrillatactieken van de Grieken, de SAS leden hebben tijdens WO2 zelf als guerrilla's gevochten en kunnen goed omgaan met de omstandigheden in de Griekse bergen, en lopen in veel gevallen met hun oude SAS insignes en uniformen.

Ook voert de SAS acties uit in Palestina tegen Arabische en Joodse guerrilla's. Officieel wordt de eenheid echter weer opgericht als haar expertise nodig is in het verre oosten, na een communistische opstand in Maleisië en in 1948 wordt de SAS weer opgericht door Brigade generaal Mike Calvert. De naam Malayan Scouts die het nieuwe regiment eerst zou hebben, werd al snel vervangen door 'SAS'. Later kreeg het een officieel regimentsnummer: 22 SAS regiment. De twee reservisten regimenten hebben de nummers 21 en 23.

Na de oprichting van het nieuwe regiment waren de leden constant aan het werk: Maleisië 1950-58, Jebel Akhdar (Oman)1958-59, Brunei/Borneo 1961-66, Aden 1964-67, Dhofar 1970-77. waar ze de pro-Engelse sultans steunden tegen communistische opstandelingen. In de jaren 60 werden ook de eerste SAS-leden naar Noord-Ierland gestuurd, maar door de grote behoefte aan inzet in andere conflictgebieden werden ze daar al snel weer teruggetrokken. Eind jaren 70 waren ze er terug. Men verzamelde er undercover inlichtingen en trainde een speciale inlichtingeneenheid (14 Intelligence Company) van het leger.

Er werd een speciale eenheid binnen het regiment opgericht om nieuwe tactieken te verzinnen, de zogenoemde CRW (Counter Revolutionary Warfare wing). De SAS had als een van de eerste ter wereld een operationeel antiterreur team. In 1980 bestormden leden van de eenheid het gebouw van de Iraanse Ambassade, waarin zes Iraanse terroristen zich hadden verschanst met 26 gijzelaars waarvan ze er twee doodschoten. De hele operatie werd door de BBC gefilmd en bepaalt grotendeels het beeld dat de buitenwereld van de eenheid heeft.

In 1982 vocht het regiment in de Falklandoorlog waar ze observatieposten inrichtten om de Argentijnen in de gaten te houden en waar het regiment een grootscheepse aanval deed op een Argentijns vliegveld op Pebble Eiland. Tijdens de eerste Golfoorlog werd het regiment massaal ingezet in Irak tijdens de jacht op de Scudraketten. Over deze acties in Irak is een groot aantal boeken geschreven, zoals Bravo Two Zero en 'de achtste man'. In de jaren negentig was het regiment actief in Bosnië en Sierra Leone. Na 2001 in Afghanistan, waar ze jacht maakten op Taliban- en Al-Quaida-strijders, en Irak.

Moderne selectie

De huidige selectie is opgedeeld in drie fases.


Fase 1: Uithoudingstest

In de eerste fase gaan alle kandidaten naar Brecon Beacons. Hier moeten ze verschillende uithouding- en navigatie testen uitvoeren. De moeilijkste test is de 'fan dance'. Tijdens deze fase vallen veel kandidaten af.

Fase 2: Jungle training

De kandidaten worden naar het tropische regenwoud in Belize gebracht. Hier leren ze te overleven in de meest extreme omstandigheden.

Fase 3: Ontsnappingsoefeningen en ondervragingen

In deze laatste fase leren ze overleven achter vijandelijke linies. Ze krijgen ook te maken met ondervragingen.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.