Kheper aegyptiorum

Kheper aegyptiorum
	Taxonomische indeling
Rijk:	Animalia (Dieren)
Stam:	Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:	Insecta (Insecten)
Orde:	Coleoptera (Kevers)
Familie:	Scarabaeidae (Bladsprietkevers)
Geslacht:	Kheper
	Soort
	Kheper aegyptiorum; (Latreille, 1827)
	Afbeeldingen Kheper aegyptiorum op Wikimedia Commons
	Kheper aegyptiorum op Wikispecies
Portaal	Biologie ; Insecten

Kheper aegyptiorum is een keversoort uit de familie bladsprietkevers (Scarabaeidae). Vanaf 2005 werd de soort geplaatst in het ondergeslacht Kheper.[1]. Vanaf 2012[2] wordt Kheper weer als apart geslacht gezien.

Kenmerken

Deze kever heeft een bruin, ovaal lichaam met een rode weerschijn en een schepvormige kop.

Leefwijze

Dit insect rolt ballen van mest, die het begraaft. Hierop worden dan de eieren afgezet.

Bronnen, noten en/of referenties

S.A.; T.K.; C.H. (2005) Evolution of the Scarabaeini (Scarabaeidae: Scarabaeinae). Systematic entomology, 30(1): 60–96. DOI:10.1111/j.1365-3113.2004.00273.x
Ziani, S., and I. Gudenzi. (2012) Commenti sulla sistematica generica degli Scarabaeini del bacino del Mediterraneo con una chiave dicotomica per il loro riconoscimento (Insecta Coleoptera Scarabaeidae: Scarabaeinae). Quaderno di Studi e Notizie di Storia Naturale della Romagna 36: 115–158.

David Burnie (2001) - Animals, Dorling Kindersley Limited, London. ISBN 90-18-01564-4 (naar het Nederlands vertaald door Jaap Bouwman en Henk J. Nieuwenkamp).

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.

[1] S.A.; T.K.; C.H. (2005) Evolution of the Scarabaeini (Scarabaeidae: Scarabaeinae). Systematic entomology, 30(1): 60–96. DOI:10.1111/j.1365-3113.2004.00273.x

[2] Ziani, S., and I. Gudenzi. (2012) Commenti sulla sistematica generica degli Scarabaeini del bacino del Mediterraneo con una chiave dicotomica per il loro riconoscimento (Insecta Coleoptera Scarabaeidae: Scarabaeinae). Quaderno di Studi e Notizie di Storia Naturale della Romagna 36: 115–158.