Ruwe grasslang
De ruwe grasslang[2] (Opheodrys aestivus) is een slang uit de familie gladde slangen (Colubridae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Carolus Linnaeus in 1766. Later werd de wetenschappelijke naam Coluber Aestivus gebruikt.[3]
Ruwe grasslang IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2007) | ||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | ||||||||||||||||||
Ruwe grasslang (Opheodrys aestivus) | ||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||
Soort | ||||||||||||||||||
Opheodrys aestivus (Linnaeus, 1766) | ||||||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | ||||||||||||||||||
Ruwe grasslang op ![]() | ||||||||||||||||||
|
Uiterlijke kenmerken
Deze slanke slang is aan de rugzijde heldergroen van kleur en heeft een geelachtige onderkant. Het lichaam voelt ruw aan, hetgeen te wijten is aan de gekielde schubben. De lichaamslengte bedraagt 80 tot 160 cm.
Leefwijze
Deze dagactieve slang leeft voornamelijk in lage vegetatie, zoals struiken en lage bomen, het liefst bij de waterkant. Daar jaagt hij op de daar rijkelijk voorkomende insecten en spinnen. Zelf wordt hij ook belaagd door vogels, grote spinnen en andere slangen. Dan vlucht hij instinctief omhoog, de struiken of andere begroeiing in. Het is een prima klimmer, maar kan ook goed zwemmen. Meestal ligt het dier roerloos of glijdt het langzaam door de vegetatie, maar mocht het nodig zijn, kan de slang ook versnellen.
Voortplanting
Het legsel bestaat meestal uit 3 tot 13 langwerpige eieren.
Verspreiding en leefgebied
Deze soort komt voor in het zuidoosten van de Verenigde Staten, van het oosten van Kansas, van Texas tot aan New Jersey en het zuiden van Florida. Hij wordt ook gevonden in noordelijk en oostelijk Mexico.
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties
Referenties
Bronnen
|