Ruige fijnstraal
Ruige fijnstraal (Conyza bilbaoana) is een in Nederland en België zeldzame fijnstraal uit de composietenfamilie. De plant is 0,8-1,5 m hoog en bloeit van juni tot oktober met witgele bloemhoofdjes, maar produceert hier geen zaad. De soort komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika, evenals de gevlamde fijnstraal en de hoge fijnstraal; in korte tijd hebben ze zich over West-Europa verspreid.[1]
| Ruige fijnstraal | ||||||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Taxonomische indeling | ||||||||||||
| ||||||||||||
| Soort | ||||||||||||
| Conyza bilbaoana J. Rémy ((1849)) | ||||||||||||
Ruige fijnstraal op  | ||||||||||||
| ||||||||||||
Ruige fijnstraal groeit op vochtige, voedselrijke, omgewerkte grond van braakliggende terreinen, industriegebieden, straatkanten, in ruigten en langs wateren in het stedelijk gebied.
Vlak na de laatste eeuwwisseling werd de soort gevonden in Rotterdam in Nederland en in Kortrijk in België en ze breidt zich sindsdien uit. Vermoedelijk is vestiging van ruige fijnstraal in Rotterdam terug te voeren op het haven- en transportkarakter van deze stad. In Nederland is de soort nog zeldzaam, maar inmiddels al wel in een aantal stedelijke gebieden ingeburgerd. De plant heeft een voorkeur voor warme plekken als groeiplaats zodat het gewettigd lijkt te veronderstellen dat zij profiteert van de klimaatverandering.
Ruige fijnstraal lijkt op Canadese fijnstraal, maar heeft kleinere bloemhoofdjes waarbij de lintbloemen nauwelijks uitsteken. De buisbloemen hebben meestal vijf lobben (bij de Canadese zijn dat er meestal vier). De plant is veelal ruig behaard, vooral op de stengel; de Canadese heeft dat veel minder.[1]
De soort is nog niet beoordeeld voor de Rode Lijst van de IUCN. Op de Nederlandse Rode lijst (planten) van 2004 en op de Belgische Rode Lijst van 2006 komt hij niet voor.
|
Referenties Bronnen
|