Rijkele Sijtzema

Sijtzema had dienst bij de landwacht. Hij kreeg begin 1945 500 gulden om de door de Sicherheitsdienst gepakte Jood Johan de Wilde te laten ontsnappen. Na de geslaagde ontsnapping dook Sijtzema zelf onder. Op zijn onderduikplaats bij een brugwachtster in de buurt van Rauwerd kwam hij regelmatig in aanvaring met drie andere onderduikers. Sijtzema kwam vaak dreigend over, waarbij hij gebruik maakte van een boksbeugel. Bij onderzoek werden er tevens gestolen voorwerpen aangetroffen in zijn bezit.

Op 10 februari 1945 gaf Sijtzema aan naar huis te willen. Dat was voor het verzet geen optie omdat hij grote kans liep dan door de Duitsers gepakt te worden en te veel wist, waardoor de veiligheid van andere mensen gevaar liep. Hulpagent Joannes Antoon Ras nam hem mee naar Bozum naar de boerderij van W. Miedema. In overleg met T. Andringa, Hendrik Jongkind, Sijmon Havinga, Jakob Hilverda en Folkert van der Werf viel het besluit om Sijtzema te executeren.

Van der Werf nam het op zich het vonnis te voltrekken. Sijtzema kreeg in een weiland twee kogels op het hoofd afgevuurd. De schoten waren niet fataal en hij sloeg op de vlucht. Andringa achtervolgde hem en beide mannen kwamen al worstelend in een sloot terecht. Andringa hield Sijtzema onder water, waarna de dood intrad. Op zijn lichaam werd nog een portefeuille met daarin 450 gulden aangetroffen, een deel van het geld dat De Wilde aan de landwachter had betaald. Dat geld verdween in de kas van het verzet. Sijtzema werd achter de boerderij begraven.