Pseudonaja nuchalis
Pseudonaja nuchalis is een slang uit de familie koraalslangachtigen (Elapidae) en deze soort komt voor in Australië. Pseudonaja affinis geldt als een van de giftigste slangen ter wereld.[2]
Pseudonaja nuchalis IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2017) | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | ||||||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||||||
| ||||||||||||||
Soort | ||||||||||||||
Pseudonaja nuchalis Günther, 1858 | ||||||||||||||
Afbeeldingen op ![]() | ||||||||||||||
|
Voorkomen
Pseudonaja nuchalis komt voor in grote delen van Australië. De soort ontbreekt aan de oostkust en aan de zuidwestkust, waar Pseudonaja nuchalis wordt vervangen door respectievelijk Pseudonaja textilis en Pseudonaja affinis. Pseudonaja nuchalis komt vooral voor in droge gebieden zoals woestijnen en scrubland, maar ook in eucalyptusbossen en graslanden.
Uiterlijke kenmerken
Pseudonaja nuchalis wordt tot 1,8 meter lang. De huid op de rug is variabel van kleur, wisselend van oranjebruin met vlekken en banden tot egaal licht- tot donkerbruin van kleur. De buikhuid is crème tot oranje van kleur. De kop is gedeeltelijk zwart.
Leefwijze
Pseudonaja nuchalis is met name dagactief. De slang leeft op de grond, naar klimt ook in kleine struiken en bomen. Pseudonaja nuchalis rust onder rotsen of in rotsspleten, maar in cultuurland ook onder vuilnis. Kleine zoogdieren en hagedissen zijn de voornaamste prooi. Het gif van Pseudonaja nuchalis omvat neurotoxines, nefrotoxines en coagulantia. Bij grotere prooidieren maakt Pseudonaja nuchalis niet alleen gebruik van de giftige beet, maar wordt de prooi ook gewurgd, iets dat erg ongewoon is binnen de koraalslangachtigen. Bij gevaar ontsnapt Pseudonaja nuchalis bij voorkeur, maar in het nauw gebracht kan de slang agressief en snel zijn. Pseudonaja nuchalis is eierleggend met 11 tot 38 eieren per broedsel. Het paarseizoen is van september tot november.
Bronnen, noten en/of referenties
|