Pierre Corneille

Pierre Corneille (Rouen, 6 juni 1606Parijs, 1 oktober 1684) was een Franse toneelschrijver in de 17e eeuw. Al op jonge leeftijd raakte hij aan het jezuïetencollege onder de indruk van de Romeinse schrijvers uit de Oudheid. Hun filosofie volgend, legt hij de nadruk op de wil als bepalende factor voor het leven. Hij heeft onder meer klassieke tragedies geschreven waarin de held al zijn hartstochten overwint.

Pierre Corneille
Algemene informatie
GeborenRouen, 6 juni 1606
OverledenParijs, 1 oktober 1684
Werk
Periode17e eeuw
GenreTheater
StromingClassicisme (literatuur)
Bekende werkenMédée, 1635; L'illusion comique, 1636; Le Cid, 1636
Dbnl-profiel
Lijst van Franstalige schrijvers
Portaal    Literatuur

Levensloop

In 1629 schreef hij zijn eerste toneelstuk, Mélite, een blijspel dat door het publiek goed werd ontvangen. Er zouden in totaal nog ruim 30 toneelstukken volgen.

De echte doorbraak van Corneille kwam in 1637, met de eerste opvoeringen van de in 1636 geschreven tragikomedie Le Cid. In dit stuk toont hij de moeilijke keuze tussen de liefde en de eer, waarbij de eer een doorslaggevende rol speelt. Rodrique en Chimène houden van elkaar. Maar wanneer de vader van Chimène de vader van Rodrigue beledigt, ontstaat er ruzie, waarbij de vader van Rodrigue vraagt de vader van Chimène te vermoorden. Aanvankelijk werd Corneille bekritiseerd, onder meer omdat hij het onderwerp niet in de Klassieke Oudheid had gezocht. Hem werd tevens verweten dat hij zich niet aan de klassieke regels voor toneel had gehouden, de zogenaamde wetten van Aristoteles.

Na "Le Cid" schreef hij klassieke tragedies waarin hij zich zo veel mogelijk aan de regels hield die gesteld werden door de classicistische esthetiek.

In 1647 werd hij lid van de in 1635 door Richelieu opgerichte Académie française.

Ter gelegenheid van Corneilles vierhonderdste geboortejaar verscheen in 2006 bij de Franse uitgeverij Fayard een heruitgave van de biografie die Robert Brasillach in 1938 aan hem wijdde.

Stukken

  • Mélite, 1629,
  • l’Innocence persécutée, 1631
  • La Veuve, 1632
  • La Galerie du Palais, 1633
  • La Suivante, 1634
  • La Place royale, 1634
  • Médée, 1635
  • L’Illusion comique, 1636
  • Le Cid, 1636
  • Horace, 1640
  • Cinna, 1641
  • Polyeucte, 1642
  • La Mort de Pompée, 1644
  • Le Menteur, 1644
  • Rodogune, 1644
  • Théodore, 1646
  • Héraclius, 1647
  • Andromède, 1650
  • Don Sanche d’Aragon, 1650
  • Nicomède, 1651
  • Pertharite, 1652
  • Œdipe, 1659
  • La Toison d'or, 1660
  • Sertorius, 1662
  • Sophonisbe, 1663
  • Othon, 1664
  • Agésilas, 1666
  • Attila, 1667
  • Tite et Bérénice, 1670
  • Psyché, 1671
  • Pulchérie, 1672
  • Suréna, 1674
Zie de categorie Pierre Corneille van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.