Paul Snoek

Paul Snoek was het pseudoniem van Edmond André Coralie Schietekat (Sint-Niklaas, 17 december 1933Tielt, 19 oktober 1981). Snoek was een van de bekendste dichters en prozaschrijvers van België. Hij was tevens kunstschilder. Zijn pseudoniem is afkomstig van de naam van zijn moeder Paula Snoeck.

Paul Snoek
Algemene informatie
Volledige naamEdmond André Coralie Schietekat
Pseudoniem(en)Paul Snoek
Geboren17 december 1933
GeboorteplaatsSint-Niklaas
Overleden19 oktober 1981
OverlijdensplaatsTielt
Land België
Beroepdichter, schrijver, kunstschilder
Dbnl-profiel
Portaal    Literatuur

Biografie

Paul Snoek was de oudste zoon van Omer William Schietekat en Paula Sylvia Snoeck. In 1961 trouwde hij met Maria Magdalena Vereecke (Mylène) en samen hadden ze drie kinderen: een tweeling, Jan en Paul in 1963, en Sophie in 1966.

Hij was een middelmatige leerling in de nonnenschool Berkenboom en later in het St. Jozefsinstituut van zijn geboortestad. Reeds van jongs af ging zijn interesse uit naar de natuur, maar ook naar het schilderen. Zijn vader had gedurende de Tweede Wereldoorlog ook schilderijen gemaakt om deze te ruilen bij de boeren voor voedsel.

Schietekat studeerde aan het Sint-Lievenscollege te Antwerpen en later aan het Sint-Jozef-Klein-Seminarie te Sint-Niklaas. De priester-dichter Anton Van Wilderode was aldaar zijn leraar Nederlands en introduceerde hem in de poëziekunst. Hij publiceerde toen als scholier enkele sonnetten in de literaire tijdschriften 'Nieuwe Stemmen', 'De Tafelronde' en in de 'Dietsche Warande en Belfort'.

Paul Snoek studeerde rechten aan de Universiteit Gent, maar zijn literaire interesses waren zo opslorpend dat er van studeren zelf minder in huis kwam. Hij schreef veel en probeerde zijn gedichten te publiceren. Na een conflict met De Tafelronde besloot hij het pseudoniem Paul Snoek aan te nemen. Zijn eerste gedichtenbundel "Archipel" verscheen in 1954 (maar geschreven in 1953). Hij stopte zijn studies in 1956. Paul Snoek was in 1955 een van de medeoprichters van het avant-gardistisch tijdschrift Gard Sivik dat hij reeds in 1957 verliet. Hij gaf in 1957 een tentoonstelling van zijn schilderijen in de Brusselse kunstgalerij 'Taptoe'. In hetzelfde jaar werd hij opgeroepen voor zijn legerdienst. Zoals zovele miliciens in die tijd vervulde hij zijn legerdienst in Duitsland, waar hij een leuke job als redacteur van het legertijdschrift 'Vici' kreeg.

Na zijn legerdienst besloot hij om een voltijdse kunstenaar te worden. Al snel stopte hij daar echter mee. Hij ging in zijn vaders textielbedrijf werken en bezocht vele landen als vertegenwoordiger.

In 1963 startte hij zijn eigen importbedrijfje op van Japanse zijde. In 1965 werd hij vertegenwoordiger in het bedrijf "Atlas", waar hij als verkoopdirecteur van paalfunderingen aan de slag ging. In 1967 kocht hij een boerderij in Slijpe en vanaf 1972 begon hij weer volop te schilderen. Er volgden verschillende succesvolle exposities en de verkoop van zijn schilderijen liep zodanig goed dat hij parttime ging werken bij Atlas. In 1975 werd hij fulltime kunstschilder, maar de verkoop van zijn schilderijen viel nu tegen, waardoor hij in financiële moeilijkheden kwam. Nadien probeerde hij de ene job na de andere: public relations, een antiekzaak, een bureau voor copywriting en een meubelzaak.

Hij werd journalist voor het "Nieuw Vlaams tijdschrift". In zijn vrije tijd verzamelde hij antiek en deed hij aan amateurmotorcross. Hij was een goede vriend van Gaston Burssens.

In 1975 ging hij ook een nieuwe relatie aan. Hij verliet vrouw en kinderen en verhuisde naar Oostende. De scheiding met zijn vrouw werd uitgesproken in 1976 en hij hertrouwde in 1977. Hij verhuisde opnieuw, eerst naar Loppem en dan naar Varsenare.

In zijn laatste jaren leed hij aan manisch-depressieve buien en sprak hij tegen zijn vrienden regelmatig over de dood. Hij stierf in een auto-ongeluk in Egem en werd begraven in Varsenare.

Poëzie

Het gedicht Een zwemmer is een ruiter in zwembad 'De Zijl' in Leiden

Paul Snoek wordt gerekend tot de Vijfenvijftigers, een groep experimentele dichters van voornamelijk Vlaamse origine gegroepeerd rond Gard Sivik, zoals Gust Gils en Hugues C. Pernath, die allen zijn gaan publiceren voor 1955. Deze generatie dichters vormde een reactie op de voornamelijk Nederlandse Vijftigers, waaronder Lucebert, Gerrit Kouwenaar, Jan Elburg, Remco Campert, Simon Vinkenoog, Hans Andreus en Hugo Claus. Paul Snoek weigerde trouwens ingedeeld te worden bij de Nederlandse Vijftigers.

Zijn werk is moeilijk bij één stroming in te delen of valt moeilijk onder één noemer te vatten. Begonnen als romantisch dichter, evolueerde hij naar meer agressieve en cynische geschriften. Op het laatste werd hij een gelaten, pessimistisch dichter, in overeenstemming met zijn manisch-depressieve buien.

Kunstschilder

Paul Snoek schilderde ook en stelde zijn werken tentoon. Het KaZ in Oostende bezit een viertal schilderijen van hem, onder andere "Little Venus" en "Angry Jupiter".

In privébezit het werk "De geest van Von Richthofen boven het graf van Eduard Vernon Rickenbacker" van 1973.

Bibliografie

Gedicht van Snoek op een muur in Nieuwpoort
  • Archipel (poëzie, 1954)
  • Noodbrug (poëzie, 1955)
  • Tussen vel en vlees (poëzie, 1956)
  • Aardrijkskunde (poëzie, 1956)
  • Reptielen en amfibieën (proza, 1957)
  • Ik rook een vredespijp (poëzie, 1957)
  • De heilige gedichten (poëzie, 1959)
  • Hercules (poëzie, 1960)
  • Richelieu (poëzie, 1961)
  • Soldatenbrieven (proza, samen met H.C. Pernath, 1961)
  • Renaissance (poëzie, 1963)
  • Nostradamus (poëzie, 1963)
  • Op de grens van land en zee (poëzie, 1964)
  • De zwarte muze (poëzie, 1967)
  • Gedichten 1954-1968 (poëzie, 1969)
  • Gedichten voor Maria Magdalena (poëzie, 1971)
  • Gedichten (poëzie, 1971)
  • Een hondsdolle tijd (proza, 1971) (een autobiografische roman)
  • Bultaco 250 cc (proza, 1972)
  • Kwaak- en kruipdieren (proza, heruitgave van Reptielen en amfibieën, 1972)
  • Frankenstein, nagelaten gedichten (poëzie, 1973)
  • Ik heb vannacht de liefde uitgevonden (poëzie, 1973)
  • Welkom in mijn onderwereld (poëzie, 1978)
  • Schildersverdriet (poëzie, 1982)
  • Doodstil gedicht (poëzie, 1982)
  • Verzamelde gedichten (poëzie, 1982)

Literaire prijzen

  • Arkprijs voor het vrije woord (1963)
  • Driejaarlijkse Staatsprijs voor de Vlaamse poëzie (1969) voor De zwarte muze
  • Jan Campert-prijs (1971)
  • Eugène Baieprijs (1972)
  • Dirk Martensprijs (1980)

Verdere literatuur

  • Paul Snoek Gedichten, Christophe Van der Vorst, Yves T'Sjoen , Uitgeverij Lannoo, p. 536 (ISBN 978-90-774-4161-9)
  • De zwarte doos van Icarus, Frans Depeuter, Uitgeverij De Koofschep (ISBN 90-6406-204-8)
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.