Pater familias

De pater familias was de oudste man of man van de hoogste stand in een familia (Romeins huisgezin). Het woord is Latijn voor "vader van de familie". De vorm is onregelmatig en in archaïsch Latijn en bewaart de oude genitief die eindigt op -as; zie de Algemene Latijnse vervoegingen en verbuigingen.

De macht die de pater familias bezat, werd patria potestas ("vaderlijke macht") genoemd. Potestas is te onderscheiden van auctoritas, dewelke de pater familias ook bezit. Volgens een interpretatie van de Twaalftafelenwet had de pater familias de vitae necisque potestas ("de macht over leven en dood") en de macht over het vermogen van familia: de mater familias (zijn echtgenote), filii familias (zijn zonen), filiae familia (zijn dochters), nepotes ex filiorum (zijn kleinzonen via zijn zonen) en servi familias (zijn slaven), iedereen van die gezegd werd sub manu te zijn, "onder zijn hand". Hij was echter moreel verplicht voor tuchtiging een familieraad bijeen te roepen. De censor had bovendien de bevoegdheid om patres familias die het te bont maakten, uit hun stand te zetten.
Voordat een slaaf vrijgelatene kon worden, moest hij eerst "uit de hand" van de pater familias komen, vandaar de termen manumissio en emancipatio. Bij wet, ten koste van alles, was zijn woord absoluut en had hij altijd het laatste woord. Indien een kind ongewenst was, had de pater familias onder de Romeinse Republiek de macht te bevelen het kind ter dood te brengen door blootstelling aan het weer.

Hij had de macht zijn kinderen in slavernij te verkopen. De Romeinse wet zorgde er dan ook voor dat indien een kind driemaal als slaaf verkocht werd, hij niet langer meer onderworpen was aan de patria potestas en sui iuris ("eigengerechtig") was. De pater familias had de macht de huwelijken van zijn zonen en dochters goed of af te keuren. Een edict van keizer Augustus bepaalde dan ook dat de pater familias niet lichtzinnig zou omspringen met deze macht.

De macht van de pater familias kan echter gerelativeerd worden, omdat de levensverwachting in de Romeinse tijd laag lag.

Enkel een Romeins burger kon de status van pater familias genieten. Er kon slechts één ambtsdrager binnen een huisgezin zijn. Zelfs mannelijke volwassen kinderen bleven onder de autoriteit van hun vader zolang hij nog leefde en zouden de rechten van een pater familias niet kunnen verwerven zolang hij nog leefde. Tenminste in theorie, werd al hun eigendom vergaard ten gunste van hun vader en had hij, niet zij, het recht er zich van te ontdoen. Diegenen die leefden in hun eigen huisgezinnen ten tijde van de dood van hun vader kregen de status van pater familias binnen hun respectieve huisgezinnen.

Doorheen de tijd ontstond de neiging de absolute autoriteit van de pater familias aan te tasten en rechten die theoretisch bestonden werden niet langer afgedwongen of opgedrongen aan anderen.

Vandaag leeft de term pater familias verder in de uitdrukking als een goede huisvader, dat ook een juridisch grondbeginsel is.

Zie ook

Wikibooks heeft meer over dit onderwerp: Ab Urbe Condita. Een geschiedenis van Rome.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.