Overdracht (Nederlands recht)

In Nederland is overdracht van eigendom, beperkte rechten en vorderingsrechten mogelijk, tenzij de wet of de aard van het recht zich tegen een overdracht verzet. De overdraagbaarheid van vorderingsrechten kan ook door een beding tussen schuldeiser en schuldenaar worden uitgesloten.

Volgens de Nederlandse wet (art. 3:84 BW) zijn de vereisten voor een rechtsgeldige overdracht:

Een geldige titel
Het begrip een geldige titel is de juridische term voor een geldige (juridische) reden voor de overdracht. Die geldige reden kan bestaan uit bijvoorbeeld een koopovereenkomst of een schenking.
Een beschikkingsbevoegde vervreemder
De eis van een beschikkingsbevoegde vervreemder houdt in dat degene die het goed overdraagt ook daadwerkelijk bevoegd is om dat te doen. De bekendste bevoegdheidsreden is dat de vervreemder de eigenaar is van het over te dragen goed. Niet iedere houder of bezitter (zie ook Bezit) is bevoegd om over te dragen: een dief is daartoe niet gerechtigd, evenals een lener of een huurder.
Een leveringshandeling
De leveringshandeling is het complex van gedragingen die nodig zijn om de nieuwe eigenaar de macht over het goed te verschaffen. Wat wettelijk is vereist om een geldige leveringshandeling tot stand te laten komen, hangt af van het soort goed dat wordt overgedragen. Zo kunnen roerende zaken worden geleverd door de nieuwe eigenaar de zaak in bezit te laten nemen. Het kan echter ook nodig zijn dat er (bijvoorbeeld voor de overdracht van een onroerende zaak) een notariële akte moet worden opgemaakt welke moet worden ingeschreven in de openbare registers of dat er (bijvoorbeeld voor de overdracht van een vorderingsrecht) een mededeling moet worden gedaan. De wet schrijft voor alle soorten goederen voor hoe de levering dient te geschieden.

Indien aan een van de vereisten niet is voldaan, is er geen sprake van een geldige overdracht. Het bekendste probleem in het dagelijkse (handels)verkeer is dat van de onbevoegde vervreemder. Van veel zaken is niet eenvoudig vast te stellen of de vervreemder bevoegd is tot de overdracht of niet. Wie bijvoorbeeld op de rommelmarkt een boek koopt, kan eigenlijk niet weten of de verkoper wel de eigenaar is van het boek (hij kan het geleend hebben). Indien de verkoper geen eigenaar was, is de overdracht in principe niet rechtsgeldig: er is niet voldaan aan de vereisten van art. 3:84 BW.

De wet kent echter een aantal beschermingsmaatregelen voor verkrijgers die te goeder trouw zijn. De belangrijkste is die van art. 3:86 BW. Deze komt erop neer dat een overdracht door een beschikkingsonbevoegde vervreemder onder bepaalde omstandigheden toch rechtsgeldig is, namelijk wanneer de overdracht tegen betaling geschiedt en de verkrijger geen reden had om aan de beschikkingsbevoegdheid van de vervreemder te twijfelen. Als aan de voorwaarden van dat artikel is voldaan, wordt de beschikkingsonbevoegdheid "geheeld" en is de overdracht toch rechtsgeldig. Het eigendomsrecht van de oorspronkelijke eigenaar gaat teniet en de verkrijger te goeder trouw wordt de nieuwe eigenaar. De oorspronkelijke eigenaar staat dan met lege handen. Hem rest niets anders dan een vordering in te stellen tegen de onbevoegde vervreemder.

Als niet aan de voorwaarden voor derdenbescherming is voldaan gaat de eigendom niet over. De eigenaar kan dan het goed revindiceren (terugeisen). De koper kan dan een vordering instellen tegen de vervreemder, omdat die tekort is gekomen in zijn nakoming tot eigendomsoverdracht.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.