Oudemannenhuis (Haarlem)
Het Oudemannenhuis in Haarlem was een oudemannenhuis uit de 17e eeuw: de typisch Hollandse trapgevels herinneren aan die periode. Het gebouw lag rondom een binnentuin, die in 17e-eeuwse stijl is aangelegd. Op deze plek is tegenwoordig het Frans Hals Museum gevestigd.
Oudemannenhuis
| ||||
Locatie | ||||
Locatie | Groot Heiligland 62, Haarlem | |||
Status en tijdlijn | ||||
Oorspr. functie | oudemannenhuis | |||
Huidig gebruik | museum | |||
Start bouw | 1607 | |||
Bouw gereed | 1611 | |||
Opening | 1 februari 1609 | |||
Erkenning | ||||
Monumentstatus | rijksmonument | |||
Monumentnummer | 19195 | |||
|
Een oudemannenhuis was een bejaardenhuis voor mannen. Wie voor het gebouw staat, ziet meteen dat het oudemannenhuis geen armlastige instelling was. De toegangspoort is fraai versierd met pilasters, een cartouche met wapenschilden en bovenop een beeld van een oude man. Het Oudemannenhuis werd destijds zo mooi gevonden dat men schreef: het ‘Oldemannenhuys schijnt veel eerder een Paleis van een Prince’.
Bouw
Het Oudemannenhuis werd na de verwoestingen door het beleg van Haarlem gebouwd in 1607-1611 in opdracht van het stadsbestuur van Haarlem. Om de bouw te financieren werden een grote loterij gehouden[1] en een rederijkersfeest georganiseerd door Trou moet Blycken, met een totale opbrengst van 55.000 gulden.
Wie het ontworpen heeft, is niet zeker. Voorheen is gedacht dat Lieven de Key het ontwerp maakte: hij was in die periode ‘stadsmeestermetselaar’ en ontwierp bijvoorbeeld de Vleeshal. Tegenwoordig gaat men er echter van uit dat het ontwerp afkomstig was van Pieter van Campen (Amsterdam 1568-Haarlem 1615), de vader van Jacob van Campen die onder meer het Paleis op de Dam heeft ontworpen.
Gebruik
Op 1 februari 1609 betrokken de eerste oude mannen het gebouw. Het omvatte toen dertig kleine huisjes naast elkaar, gebouwd rondom een vierkante binnentuin en aan een zijde het hoofdgebouw met daarin een eetzaal en regentenkamers die in 1755 voorzien werden van een interieur in Rococostijl[2]. In elk huisje woonden twee mannen. Er konden daardoor maximaal 60 oude mannen wonen. In 1810 verhuisden de oude mannen naar het Proveniershuis aan de Grote Houtstraat.
Vanaf 1810 werd het Gereformeerd- of Burgerweeshuis in het gebouw gevestigd dat eerder was opgericht door Coenraad Cuser[3]. De huisjes aan weerszijden werden hiervoor afgebroken, het hoofdgebouw en de poort bleven behouden. 127 wezen werden er ondergebracht. In 1854 werd het weeshuis eigendom van de Nederlandse Hervormde Kerk. Er werd ook nieuw personeel aangenomen, naast de binnenvader en de binnenmoeder. Er kwamen – in de geest van de Verlichting - nu ook een naaimoeder, een schoolmeester en een kinderjuffrouw in dienst. In 1858 werd het gebouw uitgebreid met twee klaslokalen. Ook stadskinderen konden er terecht voor onderwijs. De schrijver Jacobus van Looy was een van de wezen die daar heeft geleefd en er zijn autobiografische cyclus Jaapje-Jaap-Jakob over heeft geschreven[4]. Het gebouw werd begin 20e eeuw te klein en te duur in onderhoud. De wezen verhuisden naar een nieuw weeshuis, het Coen Cuser Huis, in de Olieslagerslaan.
- De regenten van het oudemannenhuis geschilderd door Frans Hals
- De regentessen van het oudemannenhuis geschilderd door Frans Hals
Bronnen en referenties
- gedigitaliseerd archief van de loterij
- Piet Roos,J. Bart Uittenhout, Architectuurgids Haarlem, 2005
- https://www.gbwhaarlem.nl/geschiedenis/
- tekst Jaapje, van Looy, 1917
Zie de categorie Oude Mannenhuis, Haarlem van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp. |