Oost-Indisch Huis (Amsterdam)

Het Oost-Indisch Huis is een gebouw in het centrum van Amsterdam dat als bestuurs- en administratiekantoor diende voor de Amsterdamse kamer van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). Naast de vergaderingen van de 20 bewindhebbers van de Amsterdamse kamer, vonden hier ook meestal de vergaderingen plaats van de Heren XVII, de 17 leden tellende centrale directie van de VOC.

Oost-Indisch Huis
Binnenplaats Oost-Indisch Huis
Locatie
LocatieAmsterdam
Bouw gereed1606
Bouwinfo
ArchitectHendrick de Keyser
Portaal    Civiele techniek en bouwkunde
Gravure van het Oost-Indisch Huis in de 17e eeuw.
Oost-Indisch Huis, door Reinier Vinkeles (1768)
De gerestaureerde vergaderzaal van de Heeren XVII
De oostvleugel uit 1891 verving het eerdere Bushuis

Het Oost-Indisch Huis was het eerste gebouw dat speciaal voor de VOC gebouwd werd. Naast het vergaderen werden hier ook scheepsbemanningen geronseld en de archieven en kaarten van de VOC bewaard.

Een poort met Toscaanse halfzuilen aan de Oude Hoogstraat leidt via een tunneltje naar een binnenplaats met sierlijke gevels. De gevels op de binnenplaats zijn in Amsterdamse renaissance-stijl, typerend voor de stadsarchitect Hendrick de Keyser, die het gebouw (waarschijnlijk) heeft ontworpen.

Geschiedenis

De Amsterdamse kamer van de VOC nam in 1603 een deel van het Bushuis aan de Kloveniersburgwal in gebruik als magazijn, en twee jaar later kreeg de VOC het hele gebouw tot haar beschikking. Er was echter nauwelijks vergader- en kantoorruimte beschikbaar. Daarom werd besloten om naast het Bushuis een nieuw pand neer te zetten, dat in 1606 gereed kwam. Het gebouw staat op de plaats waar ooit de boomgaard van het voormalige Sint-Paulusbroederklooster heeft gelegen.

In 1633/1634 is de westvleugel verlengd en een noordvleugel aangebouwd, waardoor het gebouw ook aan de Oude Hoogstraat grenst. De laatste vergroting vond plaats tussen 1658 en 1661. Na de opheffing van de VOC in 1798 diende het gebouw tot 1808 als zetel van het koloniaal bestuur van de Bataafse Republiek. In 1891 werd het Bushuis gesloopt en een nieuwe oostgevel, naar ontwerp van Cornelis Peters, aan de binnenplaats gebouwd.

In 1976 werd het gebouw gerestaureerd, waarbij de grote vergaderzaal gereconstrueerd werd. Tegenwoordig is het gebouw onderdeel van de Universiteit van Amsterdam, met het adres Oude Hoogstraat 24. Daarnaast huisvest het gebouw het NIAS en het bedrijfsbureau voor het Humanities Cluster bestaande uit het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, het IISG en de bibliotheek van het Meertens Instituut.

Verwante gebouwen

Ook de kamers van de VOC in Middelburg, Rotterdam, Delft, Enkhuizen en Hoorn hadden een Oost-Indisch Huis. Het Oost-Indisch Huis aan de Boompjes in Rotterdam is verloren gegaan bij het Duitse bombardement in 1940, die in Delft en Hoorn zijn bewaard gebleven.

De kantoren van de West-Indische Compagnie (WIC) waren na 1625 gevestigd in het West-Indisch Huis (aan de Herenmarkt 99/Haarlemmerstraat) en na 1647 in het West-Indisch Pakhuis (aan de Prins Hendrikkade/'s-Gravenhekje 1).

Zie ook

Zie de categorie Oost-Indisch Huis (Amsterdam) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.