Oost-Fries Nedersaksisch
Oost-Fries Nedersaksisch (ook: Oost-Fries (plat), Oost-Fries: Oostfreesk), dat tot de Nedersaksische taal, binnen de Nederduitse taalfamilie behoort, is het dialect dat tegenwoordig in Oost-Friesland gesproken wordt. Het heeft in de late middeleeuwen de vroegere Friese taal van Oost-Friesland verdreven (naar het zuiden). Het Oost-Fries plat onderscheidt zich wel in vele eigenschappen tot de andere varianten van het Nedersaksisch, die in Duitsland gesproken worden.
Dit onderscheid is te danken aan de sterke invloed die het Friese substraat op het dialect heeft gehad. Ook het Nederlands en het Frans hebben in de tijd van het Koninkrijk Holland, een grote invloed gehad op het Oost-Fries plat. In die tijd hoorde Oost-Friesland bij het Koninkrijk Holland (Nederland), dat op zichzelf weer onder Frans gezag stond.
Het Oost-Friese Plat is verwant aan het Emslands, Oldenburgs en in het bijzonder aan het Gronings, dat ook een Fries substraat heeft. De variëteiten van Groningen en Oost-Friesland kunnen als één dialectgebied gezien worden.
Door de invloed van het Hoogduits neemt het aantal sprekers van het Oost-Fries Nedersaksisch af. Ongeveer 50% van de Oost-Friese bevolking spreekt het dialect dagelijks.
Dialecten
Het Oost-Fries bestaat uit drie hoofddialecten:
- Klei-Oost-Fries of Brookmerlands
- Veen-Oost-Fries
- Reiderlands en Emdens
Voorbeeld
Het eerste voorbeeld is de algemene schrijfwijze die in elk dialect gehanteerd wordt. De voorbeelden per dialect zijn gebaseerd op uitspraak.
Algemene schrijfwijze:
- Mooder, do mi de Booken, ik moot naar d'Skoole to.
Uitspraak:
Klei-Oost-Fries:
- Moder, do mie de bookng, ik moot noar d'skole to.
Veen-Oost-Fries:
- Meuwder, deuw mie de beuwkng, ik meuwt noar d'skeuwle teuw.
Reiderlands:
- Mouder, dou mie de boukng, ik mout noar d'skoule tou.