Norman Granz

Norman Granz (Los Angeles, 6 augustus 1918 Genève, 22 november 2001) was een Amerikaanse producent en impresario.

Norman Granz
Norman Granz in 1947
Algemene informatie
GeborenLos Angeles, 6 augustus 1918
OverledenGenève, 22 november 2001
Land Verenigde Staten
Werk
Genre(s)Jazz
BeroepProducent, impresario
(en) IMDb-profiel
(en) Allmusic-profiel
Portaal    Muziek

Carrière

Ganz studeerde filosofie aan de Universiteit van Californië.[1] Hij werkte als film-redacteur in de Metro-Goldwyn-Mayer-studio's en hield in 1944 toezicht op de productie van de korte film Jammin' the Blues van Gjon Mili, met wie hij in 1950 ook de muziekfilm Improvisation draaide. In juli 1944 organiseerde hij in het Philharmonic Auditorium van Los Angeles een eerste concert met jazzmuzikanten, die vervolgens in kleine groepen optraden en aan het einde samenwerkten tijdens een jamsessie op het podium. Daaruit ontwikkelde Granz een hele reeks Jazz at the Philharmonic-concerten. Na beginsuccessen in Los Angeles breidde hij de concerten in 1946 uit tot tournees, die vervolgens in de Verenigde Staten en tenslotte tot aan het eind van de jaren 60 wereldwijd werden georganiseerd.

In 1944/45 en tussen 1948 en 1951 werkte hij als platenproducent voor verschillende labels. Veelbetekenend werd zijn platenreeks The Jazz Scene vanwege het experimentele karakter en de tot dusver niet gebruikelijke opnamen van jazzconcerten op geluidsdragers. In 1946 richtte hij het eerste onafhankelijk label Clef Records op en daarna in 1953 het label Norgran voor de moderne jazz. Hier verschenen opnamen van Lester Young en Dizzy Gillespie. Bovendien richtte hij het label Down Home op voor traditionele jazz van Kid Ory en Red Allen. Al sinds 1951 kocht hij de rechten aan zijn producties, zoals die van Charlie Parker, Clifford Brown en Sarah Vaughan bij Mercury Records, terug en bracht deze in 1956 onder het label Verve Records samen, waar hij vervolgens vooral met Ella Fitzgerald belangrijke opnamen produceerde, waaronder enkele van haar beroemde Song Books, songverzamelingen van beroemde componisten zoals Cole Porter, Duke Ellington en Harold Arlen.

In 1957 verplaatste hij zijn werkzaamheden naar Europa, vestigde zich in 1960 in Zwitserland en verkocht in 1961 zijn label aan MGM Records. De functie van Granz werd ingenomen door Creed Taylor. Granz wijdde zich nu versterkt aan het management van Ella Fitzgerald, Oscar Peterson en deels ook aan Duke Ellington en Jazz at the Philharmonic.

In 1973 richtte hij, nadat de productie bij Verve Records was bezweken, het label Pablo Records op. In het bijzonder met jamsessie-achtige concerten van zijn artiesten tijdens het Montreux Jazz Festival respectievelijk met de daar ontstane opnamen bereidde hij de wedergeboorte voor van de swing en de bebop.

Granz duidde steeds weer aan, dat hij drie doelen had: zonder racistische discriminatie muziek te produceren, goede producten te leveren aan het auditorium en daarmee geld te verdienen. Norman Granz was de grote mentor van de Duitse concertorganisator Fritz Rau.

Literatuur

  • Jim Haskins: Ella Fitzgerald - First Lady Of Jazz, München, Heyne, 1994
  • Tad Hershorn: Norman Granz – The Man Who Used Jazz for Justice. 2011, ISBN 9780520267824
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.