Noordelijke kuifcaracara
De noordelijke kuifcaracara (Caracara cheriway) is een roofvogel uit de familie van de Falconidae (valkachtigen).
Noordelijke kuifcaracara IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2012) | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Taxonomische indeling | ||||||||||||||
| ||||||||||||||
Soort | ||||||||||||||
Caracara cheriway (Jacquin, 1784) | ||||||||||||||
Verspreidingsgebied van de noordelijke kuifcaracara | ||||||||||||||
juveniel exemplaar | ||||||||||||||
Afbeeldingen Noordelijke kuifcaracara op | ||||||||||||||
Noordelijke kuifcaracara op | ||||||||||||||
|
Uiterlijke kenmerken
De Noordelijke kuifcaracara is een relatief grote roofvogel met een overwegend zwart en wit verenkleed. Volwassen exemplaren hebben een witte keel en nek én een grijze snavel met een opvallende, gele basis. De poten zijn stevig gebouwd en geel/oranje van kleur. De lengte van een volwassen exemplaar bedraagt gemiddeld 49 tot 58 cm met een spanwijdte van 107 tot 130 cm. Een volwassen vogel weegt circa 850 tot 1500 gram. In tegenstelling tot de volwassen vogels, hebben jonge exemplaren een grijze snavel met een paars/roze basis in plaats van een gele basis. Deze paarse kleur zal vervangen worden door geel in de loop van de tijd. Ook hebben de jonge vogels in plaats van een witte nek een bruine nek in tegenstelling tot de volwassenen die een witte nek hebben.
Verspreiding en leefgebied
Deze soort komt voor van de zuidelijke Verenigde Staten tot noordelijk Zuid-Amerika. De soort komt het meest voor in de buurt van veeboerderijen met verdeelde bomen en kleine bossen, mits er niet te veel mensen aanwezig zijn. Het typerende leefgebied voor deze soort zijn open, laaggelegen vlaktes. Ze komen ook voor in andere soorten landbouwgebieden, prairies, kustwouden (inclusief mangrovebossen), kokosnootplantaties, en open vlaktes.
Hier is een tabel waarin alle landen staan aangegeven waarin deze vogelsoort voorkomt:
Verenigde staten |
Aruba |
Belize |
Bonaire |
Brazilië |
Colombia |
Costa Rica |
Cuba |
Curaçao |
Ecuador |
El Salvador |
Frans Guyana |
Guatemala |
Guyana |
Hondarus |
Mexico |
Nicaragua |
Panama |
Peru |
Suriname |
Trinidad en Tobago |
Venezuela |
Voedsel
Caracara's zijn opportunisten. Het zijn zowel aaseters, als efficiënte jagers. Caracara's kunnen een dood dier van ver opmerken en zwermen er dan samen met gieren opaf. Als de Noordelijke kuifcaracara zelf op jacht gaat staan er meestal knaagdieren, andere jonge vogeltjes, schildpadden, hagedisjes, kikkers, eieren, wormen en insecten op het menu. Caracara's staan er om bekend om vaak voedsel van andere roofvogels zoals, gieren, lepelaars, buizerds, pelikanen en ibissen te stelen. Dit doen ze op een zeer agressieve manier. Een noordelijke kuifcaracara kan makkelijk een gier aan, mits de gier alleen is natuurlijk. Ook kenmerkend voor caraca's is dat ze, in tegenstelling tot de meeste andere roofvogels, op land, rennend achter hun prooi aan jagen. Ze jagen dus niet vanuit de lucht in tegenstelling tot hun meeste soortgenoten uit de roofvogel familie.
Voortplanting
Caracara's leven het grootste deel van hun leven solitair. Sommigen leven echter in paren, of in kleine familiegroepjes bestaande uit ongeveer 3 tot 5 leden. Het paarseizoen duurt van December tot Mei, maar in het tropische gebied begint het eerder. Ze bouwen grote, zeer stevige nesten van gras, takken, hooi en uitwerpselen van andere dieren. De nesten zijn 60 tot 100 cm breed en 15 tot 40 cm diep. Het vrouwtje legt gewoonlijk 2 tot 3 roze-bruine, donker gevlekte eieren. De eieren worden 28 tot 32 dagen gebroed door het vrouwtje.
Externe link
Bronnen, noten en/of referenties |