Nimox-arrest

Het arrest Nimox/Van den End, (HR 8 november 1991, NJ 1992/174), ook arrest Nimox/Auditrade of Nimox-arrest genoemd, is een arrest van de Nederlandse Hoge Raad, dat betrekking heeft op een dividenduitkering aan de holding (enig aandeelhouder) voorafgaand aan een faillissement. De moedermaatschappij pleegt hiermee een onrechtmatige daad jegens de concurrente schuldeisers in het faillissement.

Nimox-arrest
Datum8 november 1991
PartijenNimox NV tegen A. van den End,
curator in het faillissement van Auditrade BV
InstantieHoge Raad der Nederlanden
RechtersW. Snijders, A.R. Bloembergen, H.L.J. Roelvink, W.J.M. Davids, W.H. Heemskerk
Adv.-gen.T. Koopmans
Soort zaak  civiel
Procedurecassatie
Wetgevingart. 2:11, 120, 230 BW; art. 1401 BW (oud); art. 87-107, 108-137 Fw
Onderwerp  onrechtmatige dividenduitkering
Vindplaats  NJ 1992/174, m.nt. J.M.M. Maeijer
V-N 1992/2457, 33
ECLI  ECLI:NL:HR:1991:ZC0401

Casus

Nimox NV is enig aandeelhouder van Auditrade BV, een onderneming die handelt in hi-fi-apparatuur. Op 20 december 1983 besluit Nimox, in haar hoedanigheid van algemene vergadering van aandeelhouders van Auditrade BV tot een dividenduitkering aan de aandeelhouders van ƒ 1.124.000. Samen met een oude schuld van Auditrade aan Nimox resulteert dit in een vordering van Nimox op Auditrade van ƒ 1.500.000. Op 7 augustus 1984 wordt Auditrade failliet verklaard.

Procesgang

De curator van Auditrade vordert bij de rechtbank vernietiging van het dividendbesluit. Deze vordering wordt niet toegewezen. Daarnaast klaagt hij Nimox aan wegens onrechtmatige daad. Nimox heeft onrechtmatig gehandeld jegens de overige schuldeisers van Auditrade door te stemmen voor de dividenduitkering. Door deze dividenduitkering heeft Nimox in het faillissement een concurrente in plaats van een achtergestelde vordering op andere schuldeisers.
De rechtbank wijst deze vordering toe. Het hof bekrachtig dit vonnis. Hiertegen gaat Nimox in cassatie.

Rechtsvraag

Een belangrijke rechtsvraag is of een besluit tot dividenduitkering dat niet op grond van art. 2:11 BW kan worden vernietigd, toch onrechtmatig kan zijn.

Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelde:

3.3.1. (...) Ook indien van de geldigheid van het besluit als zodanig moet worden uitgegaan bij gebreke van vernietiging bij rechterlijk vonnis op de voet van art. 2:11 BW, volgt hieruit niet dat uitvoering van het besluit tegenover derden zoals schuldeisers van de vennootschap niet onrechtmatig kan zijn, noch dat het door uitoefening van het stemrecht bewerkstelligen van de totstandkoming van het besluit tegenover derden niet onrechtmatig kan zijn. (...)
3.3.3. (...) De rechtbank heeft (...) vooropgesteld dat het besluit niet slechts "een intern-vennootschappelijke rechtshandeling" is geweest, maar "tevens een externe rechtshandeling, bestaande in de toekenning aan Nimox van een vordering op Auditrade", en dat het "als externe handeling bezien" een onrechtmatige daad kan opleveren. In het vervolgens door de rechtbank overwogene ligt besloten dat zij het besluit als "externe rechtshandeling" als een onrechtmatige daad van Auditrade heeft beschouwd.

De Hoge Raad verwerpt het beroep. Hierbij speelde een rol dat Nimox ten tijde van het dividendbesluit enig aandeelhouder van Auditrade was.

Betekenis

Het belang van het Nimox-arrest ligt vooral in de meerdere perspectieven die een rol kunnen spelen bij de beoordeling van een dividendbesluit. Zowel het besluit zelf als het stemmen voor het besluit kunnen onrechtmatig zijn. Het feit dat een besluit vanuit het ene perspectief niet als onrechtmatig is aan te merken, betekent niet dat onrechtmatigheid ook in andere opzichten zou ontbreken.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.