Mijnramp van Courrières

De mijnramp van Courrières vond plaats in Courrières, Frankrijk op 10 maart 1906. Hierbij kwamen 1.099 mijnwerkers om het leven, waarmee het de grootste mijnramp in Europa ooit is. Wereldwijd is er eenmaal een grotere mijnramp geweest, namelijk op 26 april 1942 in het Chinese Benxi. Hierbij kwamen 1.549 mijnwerkers om.

Mijnramp van Courrières
PlaatsCourrières
Coördinaten50° 27 NB, 2° 56 OL
Datum10 maart 1906
Tijd06:30 uur
RamptypeMijnramp
OorzaakOntploffing
Doden1.099

Portaal    Mens & maatschappij

Circa 1800 mijnwerkers, onder wie veel galibots (jongens van 14 en 15 jaar) waren al afgedaald in de schachten 2, 3, 4 en 10, die van Auguste Lavors, Lavaleresse en Sainte-Barbe op ongeveer 300 à 400 m onder de grond, toen op 10 maart rond 06:30 uur een ontploffing van kolenstof of zgn. grauwvuur plaatsvond, die ervoor zorgde dat de lift in schacht 3 omhoog geblazen werd en een enorme chaos veroorzaakte. Honderdtien kilometer mijngangen werden verwoest. Mogelijk was sprake van constructiefouten in de mijn of van gebrekkig onderhoud. Het nodige reddingswerk ging de mogelijkheden van de plaatselijke hulpdiensten ver te boven.

Al bij de begrafenissen van de slachtoffers werd luid geprotesteerd door de bevolking, vooral door andere mijnwerkers. De mijndirectie zou opzettelijk de door de ramp geblokkeerde schachten dichtgehouden hebben, om meer materiële en dus financiële schade te beperken. In ieder geval waren delen van de mijn op 6 en 7 maart dichtgemetseld. Mogelijk was dit middel erger dan de kwaal. Het is niet onwaarschijnlijk, dat in bepaalde gangen een door zuurstofgebrek veroorzaakte tweede explosie heeft plaats gehad (zie: Backdraft (brand)).

Na de ramp werden grootschalige stakingen gehouden, waaraan tienduizenden mijnwerkers meededen (eind maart zouden het er 40.000 zijn geweest). Deze hielden 55 dagen aan. Minister van Binnenlandse Zaken Georges Clemenceau stuurde er nog 20.000 militairen naar toe om een dreigende opstand de kop in te drukken (de stakers en degenen, die zich met hen solidair hadden verklaard, riepen "Vive la révolution" en zwaaiden met rode vlaggen), maar de sfeer bleef de hele maand maart explosief. Twintig dagen na de ramp, op 30 maart, werden nog dertien overlevenden gevonden, die zich met onder meer een geslacht paard in leven hadden gehouden. Onder hen waren een jongen van 14 en een vader van 40 met zijn 15-jarige zoon. De laatste overlevende van de ramp kwam op 4 april naar boven, mogelijk dankzij Duitse hulp.

Op 11 maart was namelijk ook een aantal Duitse vrijwilligers op de plek van de ramp aangekomen (aanvankelijk onder vijandig geschreeuw van omstanders; de Frans-Duitse politieke betrekkingen waren aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog al zeer gespannen). Ze waren afkomstig uit het Ruhrgebied, o.a. uit Herne. Ze beschikten over voor die tijd moderne beademingsapparatuur, waaronder het Guglielminetti-Dräger-apparaat, waagden zich tussen de giftige gaswolken en borgen vele doden. Hun actie kreeg achteraf veel waardering, o.a. van de socialistische politicus Jean Jaurès, die dit feit in zijn tegen een nieuwe oorlog gerichte beleid aanstipte.

Na de ramp werd het gebruik van de Davylamp in plaats van de (goedkopere) mijnlamp met open vuur verplicht gesteld. Ook werden allerlei andere technische verbeteringen ingevoerd, ook op het gebied van de veiligheid.

Zie de categorie Courrières mine disaster van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.