Colombiaanse kikkerkopschildpad

De Colombiaanse kikkerkopschildpad[2] (Mesoclemmys dahli) is een schildpad uit de familie slangenhalsschildpadden (Chelidae). De soort werd lange tijd tot het geslacht Batrachemys gerekend.[3]

Colombiaanse kikkerkopschildpad
IUCN-status: Kritiek[1] (1996)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Testudines (Schildpadden)
Onderorde:Pleurodira (Halswenders)
Familie:Chelidae (Slangenhalsschildpadden)
Geslacht:Mesoclemmys
Soort
Mesoclemmys dahli
(Zangerl & Medem, 1958)
Colombiaanse kikkerkopschildpad op Wikispecies
Portaal    Biologie
Herpetologie

De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Rainer Zangerl en Federico Medem in 1958. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Phrynops (Batrachemys) dahli gebruikt. De soortaanduiding dahli is een eerbetoon aan de Zweedse ichtyoloog George Dahl (1905 - 1979). Het is een van de 25 meest bedreigde soorten schildpadden ter wereld.

Uiterlijke kenmerken

De kleur is bruingrijs tot bruin, de kop is donkerder tot zwart en heeft een lichtbruine tot gele zijkant, het plastron is lichtgeel. De nek is grijs, de onderzijde is lichter. De kop is opvallend breed en groot, de mannetjes hebben een smallere kop dan de vrouwtjes, die een gezwollen kop hebben achter de ogen. Het schild is enigszins elliptisch, de schildranden staan iets omhoog gekruld. De maximale schildlengte is 21,5 centimeter.

Voorkomen en habitat

De Colombiaanse kikkerkopschildpad komt voor in Zuid-Amerika en is endemisch in noordoostelijk Colombia in het departement Bolívar. De habitat bestaat uit vijvers en kleine stroompjes bij bossen, vanwege het verdwijnen van bossen in het natuurlijke leefgebied is het originele habitat versnipperd geraakt. Er lijkt een voorkeur te zijn voor rustige, ondiepe wateren, de schildpad is een op de bodem foeragerende soort. Bij droogte wordt een aestivatie gehouden. Op het menu staan voornamelijk kleine waterdieren als insecten, slakken, vissen en amfibieën, ook aas wordt gegeten.

Voortplanting

Waarnemingen wijzen op een voortplantingstijd van juni tot juli en een nestactiviteit van september tot oktober, maar de voortplanting kan waarschijnlijk gedurende het hele jaar plaatsvinden. De eieren zijn wit van kleur, enigszins elliptisch van vorm en hebben een afmeting van 29-35 bij 23-28 millimeter. Als de juvenielen uitkomen hebben ze een schildlengte van ongeveer drie centimeter.

Bronvermelding

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.