Menasseh Ben Israel

Manoel Dias Soeiro (Madeira 1604Middelburg, 20 november 1657) werd bekend onder zijn Hebreeuwse naam Menasseh Ben Israel (Hebreeuws: מנשה בן ישראל) ook als Menasheh ben Yossef ben Yisrael geschreven.", zijn acroniem was MB"Y. Hij was een afstammeling van de gezaghebbende rabbijn Isaac Abrabanel, "de Abarbanel" genoemd, uit Sevilla. De familie claimde "van de stam van David te zijn".

Een portret van Menasseh Ben Israel, 1642; linksboven staat zijn embleem, de "Wandelende Jood"
Titelblad van de uitgave uit 1666 in één band van de Nederlandse vertalingen van Hope of Israel en De reizen van Benjamin van Tudela
Humble Addresses to the Lord Protector , gedrukt in 1655

De veelzijdige jood was een schrijver, een Portugees-Israëlitisch rabbijn, geleerde, diplomaat, drukker en uitgever. Hij richtte in 1626 in Amsterdam de eerste Europese Hebreeuwse drukkerij, Emeth Meerets Titsma`h, op. Zijn waarteken was een wapenschild met een afbeelding van de wandelende Jood.

Levensloop

De familie was naar Madeira gevlucht voor de inquisitie. In 1610 vluchtte zij naar de enigszins tolerante Nederlanden.

Menassehs eerste gedrukte werk was El Conciliador, een werk over de verzoening van standpunten over het Oude Testament. Hij correspondeerde met geleerden als Gerardus Vossius, Hugo de Groot en Pierre Daniel Huet.

In Brussel heeft Menasseh Ben Israel contact gehad met de Franse geleerde Isaac La Peyrère en misschien ook met Christina van Zweden. La Peyrère werkte aan een plan voor een joods-christelijke gemeenschap.

In 1644 ontmoette Menasseh Antonio de Montesinos, die hem ervan overtuigde dat de indianen in de Andes de nakomelingen van de verloren Tiende Stam van Israël waren (wat uiteraard niet zo is). Het terugvinden van die tiende stam gaf de messiaanse Joden nieuwe hoop op de komst van de messias en het herstel van Israël. Er is in de loop der eeuwen veel gespeculeerd over de 12 stammen van Israël.

Menasseh meende dat de Joden in alle landen van de wereld moesten wonen en hij probeerde de Engelse Lord Protector Oliver Cromwell over te halen om het sinds de pogroms en moordpartijen op Joden in het jaar 1290 streng gehandhaafde vestigingsverbod op Joden op te heffen. Het in 1650 verschenen boek De hoop van Israël had de publieke opinie gereed gemaakt voor deze stap. Menasseh had voor dat boek ook teksten over verloren joodse gemeenschappen gebruikt uit andere werken, zoals De reizen van Benjamin van Tudela van Benjamin van Tudela . Hij baseerde zich ook op een rapport van Matteo Ricci, grondlegger van de missie van de jezuïeten in China over een Joodse aanwezigheid in China. Cromwell, die tolerant was waar het de Joden aanging en de mogelijkheden voor de handel inzag, verleende de Joden alle burgerrechten in de nieuwe Britse kolonie Guyana.[1]

In 1655 reisde Menasseh naar Londen. Daardoor kon hij niet voorkomen dat zijn begaafde leerling Spinoza in Amsterdam uit de Joodse gemeenschap werd verstoten middels een banvloek.

Zijn Humble Addresses to the Lord Protector waarin Menasseh om toelating van de Joden vroeg, werd door William Prynne met een antisemitisch pamflet, de Short Demurrer beantwoord. De Lord Protector zag zich genoodzaakt om in december 1655 een conferentie, de Whitehall Conference, bijeen te roepen. Daar stelden de verzamelde juristen vast dat de uitsluiting van Joden niet in de wet was vastgelegd.[2]

Op 14 december 1655 schreef John Evelyn in zijn dagboek dat de "Joden mochten terugkeren". Menasseh antwoordde in 1656 op de kritiek van Prynne met zijn pamflet Vindiciae judaeorum.

Cromwell verleende Menasseh een pensioen, maar de rabbijn overleed op 14 Kislev 5418 (Joodse kalender) in Middelburg. Hij was onderweg om het lichaam van zijn in Engeland gestorven zoon Samuel naar Nederland te brengen. Het pensioen werd dus nooit uitbetaald.

Menasseh Ben Israel werd in Ouderkerk aan de Amstel in het Huis des Levens (de Joodse begraafplaats of "Beit Hayim") begraven. De grafsteen van Menasseh Ben Israel is daar nog steeds te vinden. Zijn zoon Samuel Ben Israel ligt begraven in Middelburg op de Sefardische begraafplaats aan de Jodengang. Ook de grafsteen van Samuel Ben Israel is daar nog steeds te vinden.

Werk

Menassehs grafsteen in Ouderkerk aan de Amstel
  • Nishmat Hayim, een in het Hebreeuws geschreven studie over reïncarnatie. Het boek werd 6 maanden voor beider dood door zoon Samuel Ben Menasseh gepubliceerd. Het is het werk van de vader; de bekendheid met de Kabbala en de gedachten van Abraham Cohen de Herrera en diens leermeester Israel Saruk zouden zijn in dit boek naar voren komende kennis van het werk van Ari haQadosh he`Haï verklaren.
  • De termino vitae
  • Conciliator (1632), waarin schijnbare tegenstellingen in de Hebreeuwse tekst van de Bijbel werden opgelost.
  • Tesoro dos dinim
  • Piedra gloriosa, geïllustreerd met een portret van Menasseh Ben Israel door zijn Amsterdamse vriend Rembrandt van Rijn.
  • Orden de las oraciones del mes, con lo mes necessario y obligatorio de las tres fiestas del año. Como tambien lo que toca a los ayunos, Hanucah, y Purim: con sus advertencias y notas para mas facilidad, y clareza. Industria y despeza de Menasseh ben Israel. Een in het Portugees geschreven studie over de rituelen op de Joodse feestdagen.

Kinderen

  • Zoon Samuel stierf in 1655 in Engeland.
  • Zoon Yossef stierf twintig jaar oud.
  • Menasseh was ook de vader van Samuel Abarbanel Soeiro die op zijn beurt Samuel Ben Israel werd genoemd..
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.