Megophrys baluensis

Megophrys baluensis is een kikker uit de familie Megophryidae. De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door George Albert Boulenger in 1899. Oorspronkelijk werd de wetenschappelijke naam Leptobrachium baluense gebruikt.[2]

Megophrys baluensis
IUCN-status: Gevoelig[1] (2004)
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Amfibia (Amfibieën)
Orde:Anura (Kikkers)
Familie:Megophryidae
Geslacht:Megophrys
Soort
Megophrys baluensis
(Boulenger, 1899)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons
Megophrys baluensis op Wikispecies
Portaal    Biologie
Herpetologie

Vroeger behoorde de soort tot het geslacht Xenophrys en de verouderde naam Xenophrys baluensis wodrt vaak gebruikt in de literatuur. De soort moet niet verward worden met Leptobrachella baluensis, een andere soort binnen de familie Megophryidae.

Uiterlijke kenmerken

Mannetjes bereikt een lichaamslengte van ongeveer 4,5 centimeter, de vrouwtjes worden groter tot 7 cm.[3] Deze bodembewonende kikker leeft op de bodem tussen de bladeren van het bos en is daar goed op aangepast; het lichaam ziet eruit als een blad. De kikker heeft een roodbruine tot beige rug en poten; de flank en buik zijn vaak donkerder en gevlekt. De hoorntjes op de 'wenkbrauwen' zijn niet zo groot als bij andere soorten en de bek is zeer breed.

Levenswijze

Megophrys baluensis ligt vaak op een prooi te wachten, die vervolgens geheel wordt doorgeslikt, maar gaat ook actief op jacht. In de paartijd blijft een koppeltje ongeveer een week bij elkaar en na de eiafzet gaan ze weer hun eigen weg. De kikker leeft van ongewervelden en kleine gewervelden die in één keer worden doorgeslikt.

Verspreiding en habitat

De soort komt voor op de Maleisië en komt endemisch voor in het noorden van het eiland Borneo, op en om de berg Kanibalu. Het is een vrij zeldzame soort met een klein verspreidingsgebied. De kikker is een bergbewoner en is aangetroffen op een hoogte van 1200 tot 1900 meter boven zeeniveau.[4]

De kikker leeft in bossen en moerassen met liefst een dikke strooisellaag. In de paartijd zoekt de kikker beekjes met ondergedoken stenen op waar de larven behoefte aan hebben. Deze hebben een zeer grote mondopening bestaande uit vergrote huidflappen. De kikkervisjes filteren hiermee deeltjes uit het water.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.